weest. Toen in juni 1942 een model op schaal
van de Difoga gereed was, werd dit clandestien
in de windtunnel beproefd. "Ter wille van even
tuele nieuwsgierige Duitsers," zo schrijft het
blad, "geschiedde dit dan onder de aanduiding:
zweefvliegtuig."
Duidelijk wordt dan ook waarom in een brief van
Difoga aan het NLL van 14 april 1943 werd ge
sproken over "materialen en/of constructies van
het zweefvliegtuig Difoga." Die zouden dan ge
rekend kunnen worden onder de opdracht voor
het testen van het model van de Difoga 421. In
een rapport van november 1945 van het NLL
werd een verslag gepresenteerd
van aanvullende drukmetingen aan een vlieg
tuigmodel,22 waarbij naar het in oktober 1943
uitgebrachte rapport is verwezen.
Luchtvaartdienst
Merkwaardig is dat Frits Diepen op 16 november
1942 officieel bij de Luchtvaartdienst van het
Departement van Waterstaat voor zijn te bou
wen vliegtuig een be-wijs van inschrijving en
een bewijs van luchtwaardig-heid heeft aange
vraagd, waarbij wel sprake was van een motor
vliegtuig.23 In die aanvrage verwees hij zelfs naar
de windtunnelproeven van het NLL van juni en
juli 1 942.24
De Luchtvaartdienst bevestigde de aanvrage,
maar in december werd aan Diepen meege
deeld dat "in verband met de thans heerschende
omstandigheden Uw aanvrage ter verkrijging van
een bewijs van luchtwaardigheid niet in behan
deling kan worden genomen."
De actie van Frits Diepen doet vreemd aan
Afb. 7. Difoga 421 in zijaanzicht.
Afb. 8. Difoga 421 in voor- en bovenaanzicht.
Afb. 9. Het model van de Difoga 421 in de windtunnel van het
NLL in Amsterdam. Foto Stichting Historisch Zweefvliegarchief
127
De Waterschans 3 - 2016