geen einde gekomen. De Vakafdeling Zweef vliegen van de landelijke KNVvL heeft in 1949 besloten om voor de naoorlogse opbouw van de Nederlandse vloot in eigen beheer zweefvlieg tuigen te laten ontwikkelen.30 Het eerste daar van was de KNVvL-491 (het eerste type zweef vliegtuig uit het jaar 1949, vandaar de naam)31 een eenpersoons prestatievliegtuig. De leiding van het project berustte bij C.A. van der Eyk, toentertijd hoofdassistent aan de TH in Delft en de ontwerper, ir. H. Koekebakker, die ook nauw bij de uitvoering van het project was betrokken. Henk Koekebakker heeft eerder met de ge dachte gespeeld, voortbouwend op de ervarin gen van de Difoga 421, in Bergen op Zoom een eigen bedrijf te starten voor seriebouw en ook onderhoud van zweefvliegtuigen32. Aanvullende argumenten daarvoor waren, zo stelde hij, "dat mede dankzij de verschil-lende relaties met veel gemak de hulp van bestaande bedrijven kan wor den ingeroepen. De Brabantse gemoedelijkheid, de vlotheid bij zaken, het altijd klaar staan, iets niet spoedig onmogelijk achten, dit alles zijn bij- zonder prettige eigenschappen." "Vooral mensen uit de vliegwereld, zoals Sjaak Jansen, stimu leren het werk" zo vervolgde hij. De plaatselijke kranten De Stem en later Brabants Nieuwsblad brachten in een hoofdartikel het bericht van de start van een zweefvliegtuigenfabriek in Ber- Afb. 12. Fokker Promotor F25 op Schiphol. Afb. 13. Fokker Promotor F25 boven Schiphol. De Waterschans 3 - 2016

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 46