ons te begeven naar Reims, om aldaar de kleu ren van Nederland hoog te houden bij de deel name aan de Olympische Schietwedstrijden. Met de trein van 08.56 uur vertrokken wij uit Bergen op Zoom, na uitgeleide te zijn gedaan door de noodige familieleden. De kapitein Cayaux was eveneens aan het station om ons een laatste succes en een voorspoedige reis toe te wenschen, hetgeen door ons op Hoo- gen prijs werd gesteld. Aangekomen te Roosendaal ontmoeten wij reeds enige bekende heeren, die eveneens naar Reims gingen, zoodat ons gezelschap zich wat ver grootte. Na een korte en hartelijke ontmoeting besloten wij, alvorens te vertrekken, nog een wandeling door Roosendaal te maken, teneinde vandaar uit nog een groet aan de achterblijven de familie te zenden. Tegen het vertrek van de trein waren wij weder om aan het station aanwezig om vandaar met de trein van 11.03 uur te vetrekken om de groote reis te aanvaarden. Eindelijk tufte de groote machine met de daar achter hangende internationale wagens aan en spoedig was door ons een plaatsje daarin ge vonden. Op het juiste uur zette de trein zich in beweging en daar ging het. De Belgische douane was reeds te Roosendaal in de trein gekomen. Ze zeiden dat dat proef was, dan moest de trein in Essen niet stoppen en konden wij recht doorrijden naar Antwerpen, alwaar wij te 11.17 uur aankwamen. Vandaar reden wij naar Mechelen, met zijn mooie Kathe draal en zijn St. Rombouts toren, waarop zijn heerlijk uurwerk. Verder passeerden wij Laeken, met eveneens een schone kerktoren en zo kwamen wij te Brussel met zijn mooi gelegen plaats, waarop heerlijk bovenuit steken het schone Paleis van Justitie en zijn Beurs. De omgeving van Brussel is eveneens schitterend; een ander gezicht dan bij ons in het bekende Bergen op Zoom. Een eind verder passeerden wij een tunnel, die krijgen wij eveneens niet in Bergen te zien dat je midden op den dag het licht moet aansteken om elkander te kunnen zien zitten. Verder kwa men wij te 02.10 uur in de omgeving van Mons met zijn mijnen. Om 03.00 uur waren wij te Feignies, het eerste Franse grensstation en wa ren wij alzoo het Belgenland gepasseerd. Van daar ging het door de velden, heuvelen en dalen naar St. Quentin, waar wij te 04.45 uur aankwa- men. Daar moesten wij wachten tot 07.24 uur. De bagage werd in het station achter gelaten, daar zouden wij ook dineeren hetgeen te 6 uur gereed zou zijn. Toen zijn wij de stad maar eens ingegaan, als ik het tenminste stad mag noemen, het is een en al ruïne en nog eens ruïne, een plaats die buiten gewoon mooi gelegen is. Wij hebben daar de Kathedraal bezocht, maar treurig was het daar gesteld, hoe dat schoone Godshuis geleden heeft. Dat moet men gezien hebben om daar een oordeel over te kunnen vellen. In een van de zijbeuken was het wat af gemaakt en daar werden nu de diensten in ge houden. Wel was het opmerkelijk dat van de Christus beelden en de ander heiligen beelden de hoofden waren afgeslagen. Na nog het een en ander bezichtigd te hebben en een kleine verversing genomen te hebben, begaven wij ons wederom naar het station, om daar den inwendige mens te versterken. Daar Afb. 4. Affiche voor de Olympische Spelen van 1924 naar ont werp van Orsi. 93 De Waterschans 3 - 2016

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 9