n rc
3 ii fl k
mm
waaraan hij korte tijd Later, op 16 februari
1 799, overleed.
binnenstad van München. Hier culmineerde
het conflict met de Münchense stadsraad. Dit
slot werd namelijk gebruikt voor de symboli
sche knieval die het stadsbestuur op 21 mei
1791 moest maken voor het portret van de
Beierse hertog.61 De 37 aanwezige leden van
de Stadtrat werden destijds via de Vorzimmer
en de eerste Audienzzimmer naar de tweede
Audienzzimmer geleid, dus door de drie hoofd-
vertrekken van het appartement. Daar ston
den een troon en baldakijn opgesteld tegen de
tegenoverliggende wand.62 Dit was een tradi
tionele indeling. Omdat het eervol was om zo
ver te mogen doordringen in een appartement
van de vorst, was deze gebeurtenis des te
meer indrukwekkend.
Het lustslot Nymphenburg, wat betreft om
vang vergelijkbaar met Mannheim, was
oorspronkelijk gelegen buiten München.
Hieronder vielen AmaLienburg, Baadenburg,
Bagottenburg en de Magdalenenklause of her
mitage. Hier kreeg Carl Theodor een beroerte
De laatste markies van Bergen op Zoom
Omdat Carl Theodor de laatste effectief macht
uitoefenende markies was van Bergen op Zoom,
wordt hij wel de laatste markies genoemd, maar
strikt formeel genomen was zijn opvolger dat.
Onder het bewind van de Bataafse Republiek
werd de adelstand afgeschaft, waardoor de
markies geen wettelijk gezag meer bezat, maar
de titel is blijven voortbestaan. De regering van
de Bataafse Republiek kocht zowel de Franse
overheid af (5 januari 1800) als de erfgenaam
van Carl Theodor, zijn neef Maximilian Joseph
van de PaLts-Zweibrücken (2 maart 1801). Maxi
milian Joseph deed op 28 mei 1801 afstand van
al zijn rechten, hoewel hij tot 1804 het kwartier
Bergen op Zoom - met bijbehorende markiezen-
titeL - in zijn wapen voerde. De markiezentiteL is
echter nooit ingenomen noch uitgestorven, wat
doorgaans in de Literatuur gemeld wordt, maar
vererfd in het huis WitteLsbach. Deze wordt tot
op de dag van vandaag echter niet Langer ge
voerd.63 Sinds de vaL van het Ancien Régime in
1795 had de opvoLger van CarL Theodor geen
macht meer, maar dus weL de titeL markies. Toch
schijnt nog iemand deze titeL gevoerd te hebben.
I. van Dort Abrahamszoon, afkomstig uit Bergen
op Zoom, had in 1812 pensioen aangevraagd
bij het in Amsterdam gevestigde Bureau de
['Intendance Générale des Finances, ofweL het
Bureau van de GeneraLe Intendance der Finan
ciën. Dit bLijkt uit een brief die op 27 oktober
1812 door beambte van de GeneraLe Intendance
W.F. Tinne was gericht aan de Chef der Cen
traLe Zaken van deze dienst NoeL Simons. Hierin
worden enkeLe betrekkingen genoemd van Van
Dort, waaronder die van baLjuw van HaLsteren
en Noordgeest, een functie door hem gekocht
in 1793, en daarna tot 1803 de functie van "Heer
en Marquis van Bergen en van het Marquizaat
van Bergen-op-Zoom" en daarna tot 1811 Lid
in de Hoge Vierschaar van Stad en Land van
Bergen op Zoom.64 LeveLt schreef aL dat de titeL
geen hoge waardigheid meer zaL hebben beze
ten. Maar de nazaten van de Laatste rechtmatige
markies zouden de titeL nog aLtijd mogen voe
ren. Dit Lijkt dus tegenstrijdig. Toch concLudeer
de LeveLt, afgaande op deze brief, dat Van Dort
de titeL daadwerkeLijk gevoerd Lijkt te hebben.
179
De Waterschans 4 - 2016