geraadpleegd 9-11-2016. 46 Graf, Die Residenz in München, p. 122. Bronnen "Audience Dimmer": inventaris 1769, f. 48v; Kammerordnung 1747, Bayerisches Hauptstaatsarchiv, München, Hofamtsrech- nungen, band HR I, 34/17. 47 Ibidem, p. 122. 48 Ibidem, p. 122. Bron: Kammerordnung post 1756, Bayeri sches Staatsarchiv für Oberbayern, Afdeling III Geheimes Hausarchiv, Korr.Akt. K II, 1. 49 Ibidem, p. 122. Bron: Gottfried Edler von Rotenstein, 'Reise nach Bayern im Jahre 1781', in: Johann Bernouilli, red., Archivzur neueren Geschichte, Geographie, Natur- und Men- schenkenntnis, deel II, Leipzig 1786, pp. 205-206. 50 Op het gebied van ontspanning en gezelschappelijk samen zijn werden aan de Europese vorstenhoven voornamelijk de Franse hofetiquetten gevolgd. Graf, Die Residenz in Mün chen, p. 116. Ook het ceremonieel zichtbaar bij staatsaange- legenheden (opening Landtag) volgde het Franse voorbeeld. Spohr, 'Die Haupt- und Residenzstadt Düsseldorf', p. 86. Ook mode, cultuur en literatuur waren op Frankrijk geënt. Ideeën over de vorstelijke soevereiniteit en absolute macht waren gebaseerd op het traditionele heersersbeeld, ontwik keld in Frankrijk. Zoals eerder vermeld, was ook de Franse barok- en rococobouwstijl toonaangevend en onder meer tot voorbeeld van de residentie in Mannheim. Muziek en sacrale architectuur hadden echter de Italiaanse staten als voorbeeld. Mörz, Haupt- und Residenzstadt, pp. 62-63. 51 Naast de internationale invloed van Frankrijk op het gebied van stijl of mode en materiële cultuur had het Franse ko ninkrijk een sterke invloed op de buitenlandpolitiek van de Wittelsbachers. De dynastie werd door Frankrijk beschermd en gefinancierd, alsmede ook ondersteund door Pruis- sen. In ruil voer het huis Wittelsbach een anti-Habsburgse politieke koers. Carl Theodor zette de politiek van Karl Philipp voort. Karl Philipp had in ruil voor van geldelijke steun zijn beleid afgestemd op de wensen van de Franse koning. In 1751 sloot Carl Theodor zelf een verdrag met de Franse koning Louis XV, dat in ruil voor subsidiegeld een pro-Franse koers van Carl Theodor eiste (tot 1753 gestuurd door de gezant Tilly). In de Zevenjarige oorlog (1756-1763) werden door Carl Theodor op 6 april 1757 en op 30 april 1759 wederom verdragen gesloten met de Franse koning. Daardoor strookten de belangen niet altijd geheel met die van de Duitse keizer, van wie de keurvorsten directe on dergeschikten waren. Fuchs, 'Karl Theodor'; Rall, Kurfürst Karl Theodor, pp. 50, 73, 74, 77. Zie voor de invloed van het Franse en Weense hof ook Van Eekelen, 'Het Markiezenhof in internationaal verband', p. 27. Anderzijds had de Palts-Neuburg sinds 1658 een perma nente gezant in Parijs, aan het Franse hof (sinds 1685 in zijn plaats namens de Keurpalts); sinds circa 1720 hadden de Keurpalts en Beieren er een permanente gezant (in 1751-1755 vertegenwoordigde de Keurpaltselijke gezant ook Beieren; in 1758-1759 vertegenwoordigde de Beierse gezant ook de Keurpalts); sinds circa 1750 had ook de Palts-Zwei- brücken er een permanente gezant. 52 Mörz, Haupt- und Residenzstadt, p. 71. Deze tendens uitte zich in de architectuur (zie het eerste deel van dit artikel) en in het ceremonieel. In Mannheim ontbeten Carl Theodor, Elisabeth Augusta, Albert Josef van Itter en Franz Seedorf aanvankelijk gezamenlijk in de kamer van Carl Theodor, dus niet publiekelijk. Ook in Schwetzingen ontbeten Carl Theodor, Elisabeth Auguste en Franz Seedorf gezamen lijk, in de kamer (het audiëntievertrek) van Carl Theodor. Van Eekelen, 'Het Markiezenhof in internationaal verband', p. 31; www.kasteelschwetzingen.nl/de-beletage/, geraadpleegd 9-11-2016; Rall, Kurfürst Kart Theodor, pp. 50-51. 53 Mörz, Haupt- und Residenzstadt, p. 71. Ook in Schwetzingen verbleven vijf kamerdienaren in de nabijheid van de vorst. Zij sliepen in de eerste antichambre van het appartement van Carl Theodor. www.kasteelschwet- zingen.nl/de-beletage/, geraadpleegd 9-11-2016. Zie ook Van Eekelen, 'Het Markiezenhof in internationaal verband', p. 32 (afb. 5, nr. 1). 54 In de Kammerordnungen van 1794 en 1800 werd een Lever niet langer genoemd. Graf, Die Residenz in München, pp. 116-117, 118. 55 Ibidem, p. 118. Bron: Bayerisches Hauptstaatsarchiv, Mün chen, Hofamtsrechnungen, band HR I, 34/17. 56 Ibidem, p. 118. Bron: Adalbert von Bayern, Ats die Residenz noch Residenz war, München 1967, p. 168. 57 Afb. 11: München, Bayerisches Hauptstaatsarchiv, Geheimes Hausarchiv, Handschrift 64-b I, Plans de ta Residence deet I, Ptan 1; afb. 12: ibidem, Plans de ta Residence deet I, Ptan 3. 58 Zie voor een summiere beschrijving van de ontwikkeling van de residentie te München en haar relatie met de stad: Uwe Albrecht, 'Von der Fürstenresidenz zur Metropole. Beobachtungen zum architektonischen, urbanistischen und sozialtopographischen Wandel im Stadtbild von Ber lin, Potsdam und München', in: Jan Hirschbiegel, Werner Paravicini, Jörg Wettlaufer, Stadtisches Bürgertum und Hofgesettschaft. Kutturen integrativer und konkurrierender Beziehungen in Residenz- und Hauptstadten vom 14. Bis ins 19. Jahrhundert, Ostfildern 2012 [Residenzenforschung 25], pp. 161-178, aldaar pp. 173-178. 59 Op 28/29 juni 1761 was het kind van Carl Theodor en Elisa beth Augusta, Franz Josef Ludwig, kort na de geboorte in de residentie te Schwetzingen overleden. De zwangerschap van Elisabeth Augusta was na een huwelijk van bijna twintig jaar een verrassing geweest. Na deze gebeurtenis was de kans op een rechtmatige erfopvolger verkeken. De politieke invloed van Elisabeth Augusta werd bovendien ingeperkt. In dit licht moet de schenking van kasteel Oggersheim bezien worden. Stefan Mörz, 'Keine ideale Ehe - Carl Theodor und Elisabeth Auguste', in: Probst e.a., Lebenstust und Frömmig- keit, deel I, pp. 23-28, aldaar pp. 26, 27, 58. In de eerste jaren van het huwelijk ging Elisabeth Auguste jaarlijks in maart voor omstreeks tien dagen naar Hördt (Palts) voor de jacht en ging Carl Theodor jaarlijks rondom de jaarwisseling voor ongeveer een week naar Oberamt Alzey voor de hazenjacht. Elisabeth trok zich na 1761 verder terug. Uitzonderingen zijn haar genoemde bezoeken aan de Nederlanden, Benrath en München. Mörz, Haupt- und Resi denzstadt, p. 52. 60 Hof- und Staatskatender 1781, p. 44. 61 Jan Peeters, 'De iconografie van Carl Theodor. Vorstelijke portretten in kunsthistorisch perspectief. Deel 2', in: De Waterschans 46 (2016) 3, pp. 107-121, aldaar p. 120. 62 Michael Schattenhofer, 'Der Kniefall des Münchner Rats vor dem Bild des Kurfürsten Karl Theodor am 21. Mai 1791 in der Maxburg. Ein Beitrag zur Geschichte des Münchner Rats in der 2. Halfte des 18. Jahrhunderts', in: Zeitschrift für Bayeri- sche Landesgeschichte 27 (1964), pp. 302-339, aldaar p. 302. 63 Willem Moll, De rechten van den heer van Bergen op Zoom. Historisch overzicht toopend tot 1567., Groningen 1915, pp. 13-14. Dank aan Jan Peeters. Zie ook Yolande Kortlever, 'Karel Philip Theodoor van de Palts-Sulzbach, verlicht vorst en afwezige markies', in: De Waterschans 46 (2016) 1, pp. 11-24, aldaar p. 23. 64 Genoemde brief is afkomstig uit een portefeuille van Tinne, uit het Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), Den Haag. H. Levelt, 'I. Van Dort Azn. "Markies van Bergen-op- Zoom."', in: Sinte Geertruydtsbronne 2 (1925), [p. 112]. 65 Inge Zacher, 'Carl Theodor als Bauherr in Benrath', p. 80. 66 Mörz, 'Vom nachgeborenen Prinzen zum Erben der Kurpfalz', in: Probst e.a., Lebenstust und Frömmigkeit, deel I, p. 19. 67 Zacher, 'Carl Theodor als Bauherr in Benrath', p. 73. 68 Hansjörg Probst, 'Carl Theodors Bedeutung in der Ge schichte', in: Probst e.a., Lebenstust und Frömmigkeit, deel I, pp. 1-10, aldaar p. 7. De Waterschans 4 - 2016 182

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 46