werd afgegeven, waren we als kunsthistorici ver baasd over de vormgeving die, in vergelijking met andere door Dom Hans van der Laan ontworpen liturgisch vaatwerk, overdadig aandeed en niet des Van der Laans leek. Na bestudering van de brieven is duidelijk geworden waarom: de kelk is door hem ontworpen naar een bestaand voor beeld: de kelk van Jacques van der Bom. Louis Goosen10 Louis Goosen werd in 1925 in Bergen op Zoom geboren. Zijn ouders hadden een kunsthandel en lijstenmakerij in de Fortuinstraat. Na de la gere school ging hij op ongeveer twaalfjarige leeftijd naar het kleinseminarie Ypelaar in Breda. Vervolgens ging hij in 1943 naar het grootsemi narie Bovendonk in Hoeven. Op 3 juni 1950 werd hij tot priester gewijd. Tot 1967 werkte hij als kapelaan in verschillende parochies waaronder Sluis en Breda, als surveillant in het kleinse minarie Ypelaar en vanaf 1958, naast zijn paro chiewerk, ook als godsdienstleraar en modera tor aan de kunstacademie Sint Joost in Breda. Van 1965 tot 1967 studeerde Louis Goosen kerk geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Zijn docent was prof. Dr. J.C.P.A. (Jan) van Laarhoven (1926-1995). Vanaf zijn benoeming in 1967 tot zijn vervroegde pen sionering in 1987 is hij als wetenschappelijk medewerker en docent verbonden geweest aan de vakgroep Kerkgeschiedenis van de Theolo gische Faculteit in Nijmegen. In deze periode is hij zich steeds meer gaan specialiseren in de christelijke iconografie (zie hierna een selectie uit zijn publicaties). In 1969 trad Louis Goosen uit het priesterambt en trouwde. Zijn eerste huwelijk liep uit op een echtscheiding. In 1984 hertrouwde hij en kreeg twee kinderen. In juli 2015 overleed hij. Dom Hans van der Laan Hans van der Laan werd op 29 december 1904 in Leiden geboren als negende kind van archi tect Leonard van der Laan (1864-1942). Hij wilde al jong architect worden en begon in 1923 een opleiding aan de Technische Hogeschool in Delft waar Marinus Jan Granpré Molière (1883-1972), grondlegger van de zogeheten Delftse School, de toonaangevende docent was. In 1926 verliet Van der Laan Delft om zich voor te bereiden op een bestaan als benedictijner monnik. In september 1927 vertrok hij naar de Sint-Paulusabdij in Oosterhout waar hij, na een studie filosofie en theologie, in 1934 tot priester werd gewijd. Hij was werkzaam in de abdij waar hij liturgische kleding vervaardigde en vaatwerk ontwierp. Hij hield contact met zijn jongere broer Nico die architect werd. Het bisdom 's-Hertogenbosch initieerde in 1946 de driejarige cursus Kerkelijke Architectuur met het doel architecten en bouwkundigen te specialiseren in de kerkelijke bouwkunst. Dit met het oog op nieuw te bouwen kerken ter ver vanging van de talloze godshuizen die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren verwoest. Nico en Hans van der Laan waren als docent aan deze cursus verbonden. Van der Laan zocht naar het antwoord op de vraag aan welke esthetische maatstaven een gebouw in het algemeen en een kerkelijk gebouw in het bijzonder moet vol doen. Vanaf het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw kreeg de architectuur van de cur sisten een meer uitgesproken eigen stijl die de Bossche School wordt genoemd. Hans van der Laan ontwikkelde een theorie over getalsma tige verhoudingen. Hierin is het plastische getal, een driedimensionale uitwerking van de gulden snede, leidend. Hij verwoordde zijn opvattingen in Le Nombre Plastique uit 1960, dat in 1967 als Het Plastische Getal in het Nederlands werd uit gegeven. In 1968 verhuisde Van der Laan naar de Afb. 8. Portret van Cees Riemslag, olieverf door Gerrit de Morée 1940-1945, collectie Breda's Museum. De Waterschans 1 - 2017 32

Periodieken

De Waterschans | 2017 | | pagina 32