voor andermans overtuigingen - juist de kans geven zichzelf te kunnen ontplooien. Vervolgens komt u dan langs de Vest lopend weer terug op het Bolwerk en kunt u nog eens de voorgevel bewonderen. Die blijft - afgezien van enige eigentijdse grijze en okerkleurige verfaccenten aan het houtwerk - nog volledig intact ongestoord tonen wat zij waard is: een sieraad van Amsterdamse School architectuur. Wandelend door het park, en het schoolgebouw passerend, kost het de beschouwer weinig moeite zich weer in de jaren twintig terug te wanen. Noten Afb. 37. Nieuwbouw aan het Mollerlyceum, 1992, entree 2015. Foto auteur. 1 Dit artikel is enerzijds een samenvatting van enkele hoofdstuk ken uit mijn doctoraalscriptie: Van Handelsschool tot Lyceum augustus 1993, Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Een verkorte bewerking ervan verscheen in: Studies uit Bergen op Zoom, deel 10, 1994: pp. 84 - 145. Anderzijds is het een herziene en meer uitgebreide versie van een kunsthistorische beschouwing over het gebouw verschenen in het tijdschrift Brabants Heem,1995, jaargang 47, nummer 3: pp. 101 - 107. Het door de school bij het 75 jarig bestaan van het Moller in eigen beheer uitgegeven jubileumboek "Een kind van zijn tijd", red. M. de Moor, 1992; bevat mijnerzijds ook een bijdrage over de bouwgeschiedenis en één over de onderwijskundige ont wikkelingen. 2 "Stukken Stichting", 15 augustus 1925, Schoolarchief (SA). 3 Hoewel in de correspondentie melding wordt gemaakt van het betalen - en het over en weer sturen - van de tekeningen, zijn ze noch in het schoolarchief, noch in het Mollerarchief op het Katholieke Documentatie Centrum te Nijmegen, of in het O.M.O.-archief in Nijmegen terug te vinden. 4 A.H.M. van Schaik, Dr Hendrik W.E. Moller Tilburg 1988, pp. 181 en 182. 5 Zie voor een uitgebreid verslag van de ruzies tussen aannemer Weyts en uitvoerend architect Horsten mijn doctoraalscriptie en Historische Studies: het stichtingsbestuur legde zelfs een speciaal dossier aan: "Dossier Architecten en Opzichter", SA 6 In een verzoekschrift van 5 maart 1925 aan bisschop Hopmans voor een meisjesopleiding in het nieuwe schoolgebouw; opval lend genoeg niet bewaard in de map "correspondentie geeste lijkheid", maar in het dossier "Stukken Bouw". 7 Brief d.d. 14 april 1925; Mollerarchief, inv.nr. 154; KDC Nijmegen. 8 "Stukken Bouw"; 23 september 1920, SA. 9 De Zoom, 21 mei 1928; Gemeentearchief Bergen op Zoom. 10 Zie Website Wendingen (zeer aan te bevelen voor liefhebbers van de Amsterdamse School!): http://amsterdamse-school.nl/ personen/architecten/jos-wielders/. 11 Brief Wielders aan schoolbestuur, gedateerd 6 augustus 1925, inv.nr. 154; KDC Nijmegen. 12 Zie voor een uitgebreid overzicht: Amsterdamse School, uitgave Stichting Architectuurmuseum Amsterdam 1979. M.Casciato, De Amsterdamse School, Rotterdam 1991; en de eerder genoemde website: http://amsterdamse-school.nl 13 In 1914 werd de SDAP-er F.M. Wibaut wethouder van Volks huisvesting. Onder de arbeiders circuleerde in die jaren wel het gezegde: "...Wie bouwt er voor ons? Wibaut!...". 14 "Dossier Architecten en Opzichter", SA. 15 Zie tentoonstellings catalogus "Berlage en het plan Zuid", Gemeentearchief Amsterdam, 1992. 16 "Dossier Architecten en Opzichter", 29 april 1926, SA. 17 "Monumentenlijst Noord Brabant"; Rijksmonumentnummers 517067 (Mollerlyceum); 517068 (Conciërgewoning). Op het gemeentearchief wordt naar aanleiding van een inven taris van te beschermen gebouwen opgemerkt: "...Bescher ming geldt voor het ensemble van hoofdgebouw, voormaligej conciërgewoning en muur aan noord en oostzijde...". 18 Zie BN De Stem van 16 september 2006: het artikel van Marc Molenaars zorgde er voor dat de deuren weer hun verdiende aandacht kregen. Over de herplaatsing: De Bergse Bode van 04 februari 2007. 19 Zie mijn bijdrage in de schoolkrant De Bolwerker van 1980/1982 (nr.5) en 1981/1982 (nr. 1): Niels Steenbergen re ageerde daarin op mijn verzoek om uitleg. Hij bleef bij zijn religieuze standpunt. Zijn ontwerpen in klei waren tot voor kort nog aanwezig in het schoolarchief. 77 De Waterschans 2 - 2017

Periodieken

De Waterschans | 2017 | | pagina 37