iets benauwends. De wereld buiten het terrein
van het Juvenaat was heel anders. Toch heeft
die beschermende soms zelfs vaderlijke sfeer
mij gevormd en gebracht waar ik nu ben." Want
dat Juvenaat hield in die tijd zijn leerlingen van
de straat. Eén man speelde daarin een belang
rijke rol: broeder Emilius, een van de jongere
geestelijken in het klooster. Of hij het heeft be
dacht, weet ik niet, maar op enig moment kwam
er een disco. In een zaaltje, achteraan in de
rechtervleugel van het complex. Met een bar
retje, platenspelers, een collectie singletjes
en met enthousiaste leerlingen die samen met
Emilius die toko drijven. Plaatjes kopen van een
smal budget, discussiëren over wat wel en wat
niet past, bardienst draaien, discjockey spelen.
De disco is voor leerlingen only. Alleen wat
meisjes van het woonwagenkamp komen ook,
op uitnodiging van pater Nico van der Knaap,
want hij is pastoraal werker of zoiets op het
kamp. Maar mijn klasgenoot die met een van
de meisjes staat te vrijen, heeft snel door dat
hij dat beter kan laten. Want de jongens van het
kamp mogen dan wel niet naar binnen, buiten
houden ze hun meiden goed in de gaten.
Het Juvenaat deed meer, zoals de Romereis,
bedacht begin jaren '70 en nog altijd een vast
gegeven op de agenda van de school. Het
gestencilde programma van die eerste keer
bewaar ik nog in mijn boekenkast. Maar het kon
ook simpeler, zoals pater André Boelrijk met
zijn boekbesprekingen. In zijn vrije tijd, in de
avonduren. Leert ons achter de tekst van een
boek te kijken. En in de eerste jaren is er dage
lijks studieles. Met zijn allen na de lessen in de
studiezaal op de eerste verdieping, huiswerk
maken. En als je het niet snapt uitleg vragen
aan een van de docenten, meestal een pater.
Thuis heb je niks meer te doen. Zo moeten de
internen ook aan hun studie hebben gewerkt,
denk ik achteraf. De paters houden keurig aan
dit beproefde model vast. Pas in de zesde klas,
als we ons voorbereiden op een vervolgstudie,
ontdekken we dat er een stad is, dat er cafés
zijn, ja zelfs dat er een eindje verderop aan
de Antwerpsestraatweg een bakker zit waar
je koeken kunt kopen in de pauze. Dat is nu
onvoorstelbaar, maar was toen de beschermde
wereld die Juvenaat heette. Vormt dat een
mens? Ja. Was het handig? Nou nee, niet in alle
opzichten. Wennen aan de echte wereld kostte
na het Juvenaat tijd, in elk geval bij mij. We
gingen naar het gymnasium, maar we leefden
zes jaar in de wereld van een klooster.
Afb. 12. Rector Frans Borrenbergs maakte van het kleinsemi
narie een gymnasium voor iedereen. Collectie West-Brabants
Archief (inv. nr. RONZ017).
De Waterschans 2 - 2017
88