tel
i
Het heerlijk appartement in het Markiezenhof
Jan Weyts
Bij de analyse van het gebruik van de verschillende ruimten in het hof bestaat er een groot verschil
van inzicht over de vraag waar de bouwheer Jan III van Glymes en zijn familieleden hun persoonlijke
vertrekken hadden. De archiefbronnen geven wel enkele aanwijzingen, maar laten veel ruimte
voor verdere invullingen. Zo is in 1480 beschreven dat "het contoer boven de eetcamere tot Berghen"
ligt, de huidige Augustakamer.1 Een andere, maar veel latere vermelding komt voor in een inventa
risatie van de nalatenschap van Francois Egon de la Tour d'Auvergne uit 1713. Daar staat dat in de
zuidelijke kamer van eerste verdieping van de beoosten de kleine binnenplaats gelegen vleugel (nu
de Tuinvleugel genoemd) een kamer van de markiezin lag. Die kamer heet nu de Theodoorkamer.2
Verschillende visies
Ruud Meischke, Ad van den BuLck en Bart van
EekeLen ontwikkelden verschillende visies op dit
vlak. Meischke zette dat uiteen in zijn artikel in
Bergen gebouwd en beschouwd.3 Naar zijn inzicht
lagen de vertrekken van de vrouwe parterre in de
vleugel aan de oostzijde van de kleine binnen
plaats, nu de Tuinvleugel genoemd; de heer zou
dan de gehele eerste verdieping van deze vleugel
tot zijn beschikking hebben gehad. Ad van den
Bulck gaf daaraan een andere invulling aan de
hand van de overgeleverde indeling van Bour
gondisch hoven.4 We kennen die indeling onder
andere van het hertogelijk paleis op de Couden-
berg, van het Hof van Nassau in Brussel en van
het kasteel van Hoogstraten (afb.1). In de Bour
gondische opzet lagen de dienstvertrekken par
terre en de vertrekken van de heer en zijn familie
zo mogelijk op de eerste verdieping, waarbij de
vertrekken van de heer een monumentale op
gang hadden en die van de vrouwe en andere
familie-leden een andere, bescheidener opgang.
Een appartement bestond meestal uit een anti
chambre, een chambre en een salet of cabinet.
Van den Bulck situeerde de appartementen van
de heer en ook van de vrouwe op de eerste ver
dieping van de Tuinvleugel. Wat in zijn theorie ont
breekt, is een antichambre voor de heer. Bart van
Eekelen tenslotte koos nog een ander uitgangs
punt en wel op basis van het feit dat Jan III bij de
bouw van deze vertrekken al weduwnaar was.
Een appartement voor de vrouwe zou dan niet zo
relevant geweest zijn. Hij situeerde een apparte
ment van de heer op de gehele eerste verdieping
van de Tuinvleugel. Enige relativering is daarbij
wel op zijn plaats. Aannemelijk is dat een heer
zijn hof niet bouwde voor zichzelf alleen, maar
ook dacht aan het gebruik door zijn opvolgers.5
touS£(6-
ff NEUS.
Rofcfiï.
coHtmx
QRAnDlü^
Ckaks^j
OE
Afb. 1. Plattegrond van de eerste verdieping van het Hof van
Nassau in Brussel. In blauw: de vertrekken van de vrouwe en
het oratorium of balkon in de kapel, in geel: de vertrekken
van de heer, in groen: de antichambre of pale. Links de grote
ontvangstzaal, rechts de eetzaal van de gentilhommes. Be
werking tekening door de auteur.
115
De Waterschans 3 - 2017