maar zag daar geen brood in. Anderen wezen er op dat socialisten, republikeinen en katholieken zich niet bijzonder met de inhoud kunnen iden tificeren en dat het dus geen volkslied voor het hele volk is. In het licht van de geschiedenis van het Wilhel mus is de huidige discussie amusant en boven dien een voorbeeld van ihistoire se répète. Het lied is ontstaan rond Willem van Oranje in de periode van de Beeldenstorm en de Opstand tegen Spanje en handelt over de innerlijke tweestrijd van de Vader des Vaderlands tussen zijn trouw aan de (katholieke) Spaanse koning en zijn roeping om het opstandige (en gerefor meerde) Nederlandse volk te dienen. Ondanks alle naspeuringen in de voorbije eeuwen zijn de tekstdichter en de componist onbekend ge bleven. In die tijd circuleerden in Europa aLLer hande meLodieën die door dichters te kust en te keur werden gebruikt en vaak werd de melodie een beetje aangepast aan een nieuwe tekst. Zo komt het dat er op dezelfde of vergelijkbare melodieën verschillende liedteksten circuleer den. Een pikant detail is dat deze herkennings melodie van de Opstand en de Reformatie niet alleen ook als een spotlied voorkomt, maar te vens als een Frans MariaLiedje. Voor onze lokale geschiedenis is het nog interessant te weten dat onze stad een rol speelt bij de datering van het Wilhelmus. In 1574 versloegen de Geuzen de Spaanse vloot in een zeeslag op de Schelde voor Bergen op Zoom. Daags na de slag "quam een Guesen scip voer de haven van Bergen triomphe maken, spelende het Liedeken van Oraengien", rapporteert de Antwerpse kroniek schrijver Godevaert van Haecht op 29 januari 1574. Bovendien wist hij "dat het van vueL kin deren alle de landen over gesongen werdt". Of de kinderen het op school hadden geleerd, ver meldt de tekst niet, maar hierdoor weten we in elk geval dat het Wilhelmus al in 1574 algemeen bekende kost was. De huidig bekende vorm van het lied komt voor het eerst voor in Valerius' Gedenkklank van 1626, samen met het Merck toch hoe sterck over het beleg van 1622. Van het Merck toch hoe sterck is sindsdien maar één versie in omloop, maar aan het Wilhelmus is ook na Valerius nog veel geknutseld, want kritiek op de tekst is er altijd geweest. Zo hebben Vondel, Langendijk, BiLder- dijk, Staring en Schaepman aan de tekst gesleu teld. Dichter des Vaderlands Anne Vegter stelde nog in januari van dit jaar bij haar afscheid een nieuwe tekst op, uit onvrede met de bestaande. Na de vorming van het Koninkrijk der Nederlan den in 1813 was men op zoek naar een nationaal lied zoals andere landen dat ook hadden en het Wilhelmus, dat sommigen nog kenden, was met een kandidaat. Men kon het echter noch over de melodie, noch over de tekst eens worden en toen is er een prijsvraag voor een geheel nieuw lied uitgeschreven. Die werd gewonnen door Wien Neêrlands Bloed van Hendrik Tollens en de (Duitse) componist Johann Wilms, en daarmee viel voorlopig het doek voor het Wilhelmus. Later in de negentiende eeuw was men in Ne derland, net als in andere Europese landen, in de ban geraakt van het eigen culturele ver leden en in die beweging verscheen in 1871 de bundel Oud-Nederlandsche liederen uit den "Nederlandschen Gedenck-clank" van de hand van de Amsterdamse hoogleraar A.D. Loman. Hij had de teksten uit Valerius' bundel van 1626 wat leesbaarder gemaakt en de citer- en Luit- partijen vervangen door pianobegeleiding. Het was deze uitgave die het al lang vergeten Merck toch hoe sterck weer populair maakte en ook het Wilhelmus opnieuw in zwang bracht. Maar toen stonden er weer andere onderzoekers op die vonden dat de melodie die Valerius voor het Wilhelmus gebruikte een verminking was van de oorspronkelijke melodie. Wat nu eigenlijk de oorspronkelijke versie geweest zou kunnen zijn, daar werd ook uitgebreid over gedebatteerd en gespeculeerd. Het Lied vond dus weer ingang, ondanks de muziekperikeLen en het feit dat ve len ook meenden dat de woorden hun betekenis hadden verloren. Het was Koningin WiLheLmina die in 1929 de muziekchef van het Leger, C.L. WaLther Boer, vroeg een nieuw arrangement te maken op basis van de VaLerius-meLodie. In 1932 werd deze pLechtige versie het officiële voLksLied, ondersteund door een Lijvig artikeL in De Gids van de kathoLieke Letterkundige Gerard Brom, die argumenten aanvoerde waardoor ook niet-Protestanten zich erachter zouden moeten kunnen scharen. Brom was van mening dat het Wilhelmus "Lijkt aangewezen om aLs kLassiek gedicht, waarin geen woord te veeL is of te wei nig, op de schoLen van buiten geLeerd te wor den." Waarvan akte! 107 De Waterschans 3 - 2017

Periodieken

De Waterschans | 2017 | | pagina 3