adviseurs van de markies zullen zich de niet- financiëLe waarde van deze diplomatieke gift hebben gerealiseerd. Dwelck hy hadde doen stellen De raadgevers van de markies hadden positief geadviseerd over de betaling voor de plaatsing van het glas, maar het is niet gezegd dat zij had den betaald voor de vervaardiging ervan. Ook vond de betaLing niet pLaats aan de maker, maar aan degene die het glas had laten plaatsen. Het lijkt erop dat het initiatief tot het plaatsen van het vensterglas was uitgegaan van de pastoor. De rekeningpost is niet geheel ondubbelzinnig, maar lijkt te suggereren dat "hy" (de pastoor) het was die het glas had laten plaatsen in "zyn" huis.14 Anderzijds kan gelezen worden dat de markies het gLas met "zyn" wapen had Laten plaatsen in de pastoor "zyn" woning en zelfs dat de markies het gLas had Laten pLaatsen in zijn eigen woning in Roosendaal (maar omdat de markies geen woning had in Roosendaal, is deze laatste mogelijkheid uitgesloten). Gezien de zinsconstructie lijkt de eerste optie de meest aannemelijke. Dit impliceert dat de pastoor het raam heeft vooruitbetaald in de hoop dat de rekeninghouder de waarde van dit dedicatie glas wist in te schatten. Dat was een risicovolle investering van de pastoor, die - zoals we nu weten - zichzelf uitbetaalde. Maar in hoeverre de vervaardiging van dit gLas-in-Loodraam bij de markies bekend werd geacht door de pas toor, weten we niet. Met andere woorden: vond de hulpvraag van de pastoor plaats vóór of na het steLLen van het glas? De ambtenaren van de markies hebben dus namens hem betaaLd voor een geschenk dat ter ere van hem was ge maakt, maar mogeLijk niet op zijn initiatief. Omdat het initiatief tot het pLaatsen van het hier behandeLde gLas-in-Loodvenster vermoedeLijk uitging van de pastoor, maakte dit venster moge Lijk deeL uit van een groter geheeL of een reeks. Er werden rond de zeLfde periode dus weLLicht meer schenkingen gedaan aan pastoor Hoze. ALs de Bergse heer een bijdrage heeft geLeverd, is het Logisch te verondersteLLen dat de heer van het Land van Breda een bijdrage zaL heb ben geLeverd, in geLd of in natura (bijvoorbeeLd een gLas). Ten minste sinds 1 287 behoorden RoosendaaL en Nispen wat het wereLdLijke be stuur betreft nameLijk tot het Land van Breda. Daarom werd bijvoorbeeLd in 1537 een overeen komst gesLoten met betrekking tot de turfvaart en -handeL door de abt van TongerLo, ArnoLdus Streyters, met de heer van Breda, Hendrik III van Nassau.15 Hendrik III, heer van Breda van 1504 tot 1538, was mogeLijk betrokken bij de bouw van het eerste RoosendaaLse raadhuis. "Het is niet onmogeLijk dat hij aan de Vrij heid RoosendaaL middeLen heeft verschaft, in de vorm van materiaLen of van financiën, om een raadhuis te bouwen."16 In deze traditie zou omstreeks 1538 weLLicht ook René van ChaLon, opvoLgend heer van Breda, de pastoor gehoLpen kunnen hebben. In 1538 voLgde René van Cha Lon Hendrik III van Nassau op aLs heer van Bre da, waardoor René van ChaLon in theorie een meer waarschijnLijke schenker zaL zijn geweest. Tot sLot was ook in het RoosendaaLse raadhuis een gLasvenster aanwezig uit 1616 met daarin de beeLtenis van PhiLips WiLLem van Oranje, heer van Breda, dat was geschonken door het Bredase stadsbestuur.17 De band tussen RoosendaaL en Bergen op Zoom was minder duideLijk. Maar ook RoosendaaL en Bergen op Zoom hadden destijds een historische band, want de pLaatsen zijn sinds de spLitsing van de Bredase Landen in 1 287-1 290 op bepaaL de punten verbonden gebLeven.18 De heer van Bergen op Zoom hief sindsdien nog Lange tijd cijnzen in deLen van RoosendaaL (nameLijk in BorteLdonk, HuLsdonk, KaLsdonk, Nispen, Riet- goor, RoosendaaL, Vinkenbroek en Vroenhout), maar het geheLe gebied kwam meer en meer onder gezag van de heer van Breda.19 In 1458 werd de scheiding afgerond. Een deeL van RoosendaaL werd sindsdien tot de parochie Wouw gerekend, maar het kerkeLijke bestuur en de zieLzorg Lagen buiten de jurisdictie van de heer van Bergen op Zoom. FormeeL beschikte de Bergse heer in RoosendaaL sLechts over en keLe rechten aLs (twee verschiLLende) cijnshef fingen. Hij had er geen bezittingen meer.20 WeL werd RoosendaaL in 1538 op één Lijn gesteLd met Wouw in verband met huLdegeLden voor de Bergse markies.21 In de zestiende eeuw wer den de beLangen in RoosendaaL opgenomen in de rekeningen van de rentmeester voor Wouw, Moerstraten, Steenbergen, RoosendaaL en Nis pen. RoosendaaL behoorde daarmee (tot 1458) tot de gemene Landen, die onderdeeL waren van het zuidkwartier van het markiezaat. Het baLjuw- De Waterschans 4 - 2017 168

Periodieken

De Waterschans | 2017 | | pagina 16