zwarte Madonna of heilige Maria van Halle.
Lipsius ging in 1601 voor het eerst zelf op pel
grimage naar dit beeld van de Lieve Vrouwe in
de basiliek van Halle (afb. 4, 5).4 Toen hij in 1602
ziek werd, riep hij haar aan. Toen hij daarop ge
nas, beloofde hij haar een geschenk te brengen.
Waarschijnlijk bezocht hij haar tussen 3 en 9
juni 1602 voor de tweede maal, nu om zijn ge
schenk aan te bieden.5 Hij eerde toen Maria met
de pen. In letterlijke zin heeft hij haar zijn zilve
ren schrijfpen geofferd ("Une plume d'argent
pesant II onces, VIII estrelins"). Hij had een
zilveren pen laten maken en een bijbehorende
bronzen plaquette, met daarop zijn gedicht In
pennam argenteam (afb. 6). In figuurlijke zin
wilde hij haar eren door zijn schrijfwerk. Hij had
toen namelijk al het plan om een boek te schrij
ven als een offer aan dit Mariabeeld: dat werd
Diva Virgo Hallensis. Beneficia eius et miracula
fide atque ordine descripta.6
Kwaliteiten van het boek
In de eerste plaats was het werk van Lipsius
bedoeld ter lering om de daden van de Heilige
Maagd te gedenken. Dat deed hij door 34 verha
len op te schrijven over de wonderen die waren
toegeschreven aan het mirakuleuze Mariabeeld.
Via kennissen in Antwerpen, Iohannes Hovius,
Aubertus Miraeus en Franciscus Costerus, wist
Lipsius in november 1603 een lijst te bemach
tigen die de kerkautoriteiten hadden samen
gesteld over alle wonderen die aan de Maria
van Halle waren toegeschreven, ook de meest
recente.7 Lipsius schreef daarnaast over zijn
eigen toewijding aan Maria en zijn eigen ge
schenk in de vorm van een zilveren pen.8 Omdat
hij niet alleen een vroom man en filoloog was,
maar ook was aangesteld als geschiedschrijver,
zijn aan het boek passages toegevoegd over
de geschiedenis van Halle en enkele van haar
monumenten. Hij verluchtigde het werk met
illustraties en eigen gedichten (zoals In pennam
argenteam).
Lipsius schreef zijn werk over het wonderbeeld
in een roerige tijd: de Reformatie was aan de
gang en meer mensen waren sceptisch over
de verering van religieuze beelden. Lipsius ge
loofde dat de door hem opgetekende wonderen
een teken van God waren dat de verering van
de Maagd een goede zaak was, ondanks dat
de protestanten niet in deze heiligenverering
geloofden. Het is niet verwonderlijk dat het
boek uiteindelijk beter werd ontvangen in de
zuidelijke (katholieke) Nederlanden dan in het
noorden.9
De publicatie over de Maria van Halle was
echter niet erg kritisch of polemisch/weten
schappelijk. Lipsius bracht het als een weten
schappelijk werk, zoals zijn andere werken over
klassieke Romeinse auteurs wetenschappelijk
van aard waren. De auteur schreef in de inlei
ding expliciet dat het werk meer historisch van
aard is dan theologisch.10 Dit was het eerste in
een reeks traktaten ten bate van het katholieke
geloof: later verschenen soortgelijke werken
over wonderen van de Heilige Maagd in Scher-
penheuvel (Diva Sichemiensisi, 1605) en Leuven
L T r.
•ngii r-^f ir".
■V- A*!
Afb. 4. Het mirakelbeeld van de Zwarte Madonna van Halle
in zijn kapel, prent door Cornelis Galle, gepubliceerd in Diva
Virgo Hallensis, 1604. The Saleroom, 2014.
Afb. 5. Het Mariabeeld in de huidige opstelling in het koor
van de basiliek van Halle. Foto auteur, 2017.
De Waterschans 1 - 2018
10