te ontvangen. Bevlogen en vol van haar eigen
traumatische ervaringen, stort zij haar hart uit.
Uit de brief blijkt dat mevrouw Lejeune een heel
lieve, godvrezende en goed ontwikkelde vrouw
moet zijn geweest.
Het begin van de brief
"Mejuffrouw en veelgeachte vriendin!
Wanneer men seker omstandigheden ontmoet,
daar men reeds lang na verlangt heeft, is het des
te aangenamer, wanneer het op 't onverwagts
komt. Soo is het mij gegaan ten Uwen opsigte,
want hebbende wel gehoort na daarna vernomen
te hebben, dat UEd. tot Delft was dog UEd's adres
niet wetende, soo vond ik mij verstoken van het
onderhoud, dat ik van harte met UEd. wel eens
wenschte te hebben, in onse bittere omstandig
heden wanneer ik mij eijndelijk op het aange
naamst met UEd. geeerde van den 22en deser op
den 23en vereert vond. Segge dan vooreerst dank
voor de genegene vrintschap daar UEd. sig mede
na ons gelieft tinformeeren en sal UEd. een kort
relaas doen van mijn ontmoetinge."
Maria's brief is weliswaar in oud, maar toch
redelijk goed begrijpelijk Nederlands geschre
ven, al is de tekst hier en daar wel vermengd
met Franse woorden en/of verfranste uitdruk
kingen. Dat was voor de betere klasse in die tijd
heel gebruikelijk en hoeft ook geen verbazing te
wekken als het gaat om families die nog maar
één of twee generaties terug uit Frankrijk wa
ren gevlucht.
Maria's vertrek naar Zeeland
"Na dan Donderdags na UEd. vertrek scheep
gegaan sijnde, hebbe tot Saterdag aant hooft
door storm blijven leggen daar wij niet een
kopje warm water konden krijgen en nauwelijks
broot genoeg om de rijs te doen in welke eerste
droevige omstandighijt mijn waarde man ons
alle dagen nog een droevige visite aan thooft
quam doen, dankende God dat wij maar uijt de
beginselen van benauthijt waren. Eijndelijk voe
ren wij Saterdags met storm af, niet sonder ge
vaar en al wat scheep was dootsieck behalven
de schipper en knegt en ik. Sie daar al de on
dersteunende hand gods ondervonden en qua-
men tot sinkens toe geladen sijnde 's avonds tot
Middelburgh aan. Mijn rijsgenoten waren: vrouw
Tak, juffrouw Camp en haar vader en moeder de
juffre de Bij en Mosman en verder een heel deel
andere bekende en onbekende. Van daar ben
ik na Vlissingen gegaan, daar ik een huijs ge
vonden heb, daar we ons provisioneel plaatste,
blijvende in een geduerige pers van benauthijt
hoe het van dag tot dag met de droevige stad en
mijn man sijn gesonthijt mogt afloopen, tot dat
eijndelijk mijn wens vervult wiert en ik wegens
mijn mans sware siekte ontboden wiert en ik
Afb. 6. De Havendijk gezien naar het westen ter hoogte van de Waterschans, links twee bastions van de schans, achteraan de
Kop van 't Hoofd, detail van een tekening door Jozua de Grave, 29 juni 1671. Universiteit van Tilburg, Brabantcollectie.
De Waterschans 1 - 2018
34