dreigd en is daarom ook niet verder onderzocht. In 2017 kon de opgraving van het lunet uitge voerd worden. Het lunet bestond uit een V-vor- mige aanleg van twee ondiep gefundeerde mu ren met een tussenlichaam van aarde, waar een droge gracht voor lag. Het lunet had zijn functie al in 1863 verloren door de aanleg van de spoor weg. Van het opgaande werk was maar een hal ve meter bewaard gebleven. Aan de buitenzijde van de grachten waren ook muren opgetrokken, de contrescarpmuren. De noordelijke daarvan was nog redelijk intact en hoog, maar van de zuidelijke restte alleen nog een puinspoor. In de bodem van de gracht was een manspersoon be graven, waarschijnlijk een gesneuvelde soldaat. Helaas kon het lunet niet bewaard blijven van wege de aanleg van de parkeerkelder. Een an dere positie van de kelder, achter het lunet en de traptoren, bleek te ingewikkeld. En hoewel van tevoren bedongen was dat de resterende 68 meter van de galerij en de 47 meter van de luis tergalerij niet dieper dan de keldervloer zouden worden afgebroken, bleek ook dit in de praktijk erg moeilijk. Deze delen werden in twee dagen tijd helemaal blootgelegd, snel ingemeten en daarna met fundering en al uitgegraven. Het bleek dat vrijwel alle muren, met uitzonde ring van een stuk luistergang, tot een diepte van 3 meter onder maaiveld waren gesloopt. Dit is in of kort na 1869 gebeurd met de bedoeling om de stenen opnieuw te gebruiken. Wat overbleef waren muren tot kniehoogte, gerekend vanaf het oorspronkelijke loopvlak. Daaronder reikten de funderingen nog ruim anderhalve meter dieper. De muren van de luistergang lagen aan de straat zijde bijna aan het oppervlak. De gang moet nog een stuk in de straat steken, maar is voor zover bekend daar nooit aangetroffen. Toekomst Het is niet overdreven om te stellen, dat jaar lijks tientallen meters van de Coehoornvesting ten prooi vallen aan de slopershamer. Denk daarbij aan de grote muren onder het Wilhel- minaveld en het Veoliaterrein, maar ook aan de vele kleine stukjes in de straten, die moeten wijken voor de riolen. Om die reden heeft de gemeente een Vestingvisie opgesteld, die meer aandacht vraagt voor behoud van de vesting werken, maar ook voor de beleving ervan door middel van presentatie in de openbare ruimte. Het verhaal van de vesting Bergen op Zoom is immers echt, het is indrukwekkend en tegelijk schrijnend, omdat het gezorgd heeft voor de val van de stad en een heleboel menselijk leed. In de aanloop van de Vestingvisie kwamen de ontdekkingen aan de Zuidoostsingel eigenlijk te vroeg. Toch is het gelukt om een deel van de vondsten in deze nieuwe visie op te nemen. Het gaat dan om de resten van de traptoren in de galerie majeure. Waarom juist de traptoren beter bewaard bleef dan de rest, is onbekend, maar was wel een bijkomend geluk. Waar in andere gevallen dergelijke stukken vestingwerk gesloopt of weer snel ondergedekt zouden wor den, werd dit keer besloten tot een heel ambi tieus plan. Het restant van de traptoren en een aansluitend stuk galerij is ingepakt in vier sta len wanden, die een grote kelder vormen onder drie nieuw te bouwen woningen van Stadlander. Het geheel zal straks zichtbaar zijn voor het publiek in een unieke ondergrondse museale presentatie. Het is voor het eerst dat na het Ra velijn nu ook een ander deel van de vesting her steld en beleefbaar gemaakt wordt. Het thema van de presentatie zal het beleg van 1747 wor den. De twee fougassen verhuizen van de over kant van de straat naar de kelder en zullen daar het verhaal gaan vertellen van het meesterwerk van Menno van Coehoorn. Noten 1 Nationaal Archief 4.OPV B64a. Dit archief bevat een uiterst rijke bron aan informatie over de Bergse vestingbouw, dat helaas maar heel fragmentarisch in Bergen op Zoom in kopie aanwezig is. 2 Nationaal Archief 4.OPV B58. 3 De overige drie gangen bevonden zich op het terrein van Kijk- in-de-Pot. 4 West-Brabants Archief, KM 097. H. of PJ. Adan, 1747. De loopgraaf werd gegraven in de nacht van 31 juli op 1 augustus 1747: A. van den Bulck e.a., Het beleg en de inname van Bergen op Zoom en het fort De Roovere in 1747, opgetekend door Jacob Eggers, Bergen op Zoom 2007. 5 W.J.Creutz Lechleitner, Algemeen Militair Zakwoordenboek, 's-Gravenhage 1839. Met dank aan Jim Joosten. 6 De werking is in detail beschreven door: Georg Freyherr von Hauser, Die Minen und der unterirdische Krieg, Wenen 1817. Er bevinden zich ook doorsnede-tekeningen in het Nationaal Archief: 4.OPV B96c (met dank aan David Ross). 7 Toen in 1969 de hier gereproduceerde foto werd gemaakt, bevond deze manuscriptkaart zich in de bibliotheek van het Provinciaal Genootschap te 's Hertogenbosch, inv B 1765/1. Foto collectie West-Brabants Archief, KF 048. 8 Nationaal Archief 4.OPV B78d. 9 Freyherr von Hauser (zie noot 6). 10 De traptoren is in detail afgebeeld in een tekening in het Nationaal Archief: NA 4.OPV B071d (zie afbeelding 14). 61 De Waterschans 2 - 2018

Periodieken

De Waterschans | 2018 | | pagina 17