Karei Ton en Frits Diepen (wagen nummer 2) reden in hun Ford V8 voor een individuele klas sering, maar maakten ook deel uit van het Fordteam. Dit team bestond verder uit Alexan der Ph. (Lex) van Strien, een Forddealer uit Cu- lemborg, met J.J. Langelaan (wagen nummer 1) en Jan M. Erens met J. Krabbenbos (wagen nummer 3). Ook reed er een Ford V8-kofferwa- gen mee, om alle bagage iedere dag naar de volgende startplaats te brengen (afb. 9). Dinsdag 18 augustus moesten alle auto's op een zogenaamd parc fermé worden geparkeerd. Twee dagen lang moesten ze daar in de open lucht blijven staan. Donderdag was het nog donker toen 's ochtends in alle vroegte het Nederlandse Fordteam als eerste startte. Op een teken van de starter moest de motor aan de gang worden gebracht, waarna binnen twee minuten 100 meter met de auto afgelegd moest worden. Wie er langer over deed, of bij wie de motor niet aansloeg, kreeg strafpunten. De spanning was om te snijden. Als eerste werden Van Strien en Langelaan tot het parc fermé toe gelaten. Zij renden naar hun auto, Van Strien kroop achter het stuur, drukte de startknop in ende motor liep. Een minuut later gevolgd door Ton en Diepen en weer een minuut later door Erens en Krabbenbos. Ook deze motoren sloegen direct aan, zodat het Fordteam de start- proef glansrijk had doorstaan. De kop was er af.21 De eerste etappe, met een afstand van 330 ki lometer, ging van het regenachtige Luzern over Glarus, Linthal, Andermatt via de altijd lastige Oberalp- en Lukmanierpassen naar het zon nige Lugano.22 De Nederlandse Ford- en Lin coln Zephyrequipes sloten de eerste dag zonder strafpunten af. De volgende etappe voerde de rijders naar het 412 kilometer verder gelegen Sankt Moritz. De derde etappe met een lengte van 454 kilometer ging over acht Alpenpas sen. Na tien uur rijden voor de zware klasse, en elf voor de lichte klasse, kwamen de rijders in Thun aan. Zondag was daar een rustdag, die door een aantal deelnemers werd benut om met de trein naar Bern te reizen om daar de Grote Prijs van Zwitserland op het stratencir- cuit van Bremgarten bij te wonen. Na deze wel verdiende onderbreking ging het de volgende dag naar Lausanne. Ditmaal werd het hoog gebergte gemeden zodat de strafpuntenoogst van de vrij vlakke rit over 393 kilometer gering was. Ook de vijfde etappe was niet zwaar en de 349 kilometer lange route leek meer op een toertocht dan een echte wedstrijd. Het tra ject leidde eerst door het berglandschap van Lausanne, verder westwaarts tot dicht bij de Franse grens en van daaruit naar Bazel. De zesde en laatste etappe over 401 kilometer ging via Luzern naar het eindpunt Interlaken. Na zes dagen rijden en 33 van de hoogste en steilste Alpenpassen, hadden de Fordautomobielen zich bijzonder betrouwbaar getoond. Deze Alpenrit was dan ook voor de Nederlandse Ford- en Lin- Afb. 9. Aankomst van de Alpenrijders van het Fordteam op de Luikerweg in Valkenswaard bij hun terugkeer in Nederland op 29 augustus 1936. De wagens waren beschikbaar gesteld door de Nederlandse Fordfabriek in Amsterdam, vandaar de Noord Hollandse GZ-kentekens. Van links naar rechts: wagen nummer 3 van Jan Erens en J. Krabbenbos, wagen nummer 2 van Karel Ton en Frits Diepen en wagen nummer 1 van Lex van Strien en J. Langelaan. Foto Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, collectie Beeld, Fotopersbureau Het Zuiden. 83 De Waterschans 2 - 2018

Periodieken

De Waterschans | 2018 | | pagina 39