Interview met Peter Franssen Daphne Valentijn Peter Franssen (Bergen op Zoom 1980), zoon van bouwkundig tekenaar Rob Franssen, werd opge leid als illustrator aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Na het afronden van de lera renopleiding aan dezelfde academie werd hij docent beeldende kunst aan de Regionale Scholenge meenschap 't Rijks, waar hij zelf voor het eerst in contact kwam met kunst en kunstgeschiedenis via mevrouw Van Meurs, docent tekenen en dochter van de kunstschilder Anton van Meurs. Onder tussen doceert hij al tien jaar aan de middelbare school Pomona. Peter beschouwt zichzelf niet als een traditionele kunstenaar, maar als een ambachtelijk graficus. Desondanks kan zijn werk in een lange traditie worden geplaatst binnen het genre stadsgezicht, zoals Jan Peeters in het hieraan voorafgaande artikel heeft geschetst. Wanneer kwam je voor het eerst in contact met kunst(geschiedenis)? "Van de Lessen op 't Rijks had ik weinig onthou den toen ik aan mijn vervoLgopLeiding begon. Op de kunstacademie Willem de Kooning in Rotterdam kreeg ik ook kunstgeschiedenis. In die lessen werd veel met namen gegooid, wat mij allemaal niets zei. Pas toen ik twee jaar na mijn afstuderen naar de lerarenopleiding ging, begon ik me meer in de kunstgeschiedenis te verdiepen. Na de lerarenopleiding ging ik op de academie (Willem de Kooning, DV) werken, waar ik onder meer aan de grafiekklas les gaf. Inmid dels was ik al zeven of acht jaar afgestudeerd van de academie, maar toen pas kreeg ik in het museum Boijmans van Beuningen voor het eerst echte grafiek van oude kunstenaars te zien. Op dat moment kregen de namen van de oude kun stenaars betekenis en ging de kunst leven voor mij. Ik merk dat ik als grafisch kunstenaar met andere ogen naar kunst kijk dan de gemiddelde kunsthistoricus. Ik heb meer inzicht verworven dankzij mijn kennis van de grafische technieken." Waarom ben je begonnen met het maken van stadsgezichten? "Het was geen bewuste keuze, maar ik houd van sfeerimpressies, vlakverdelingen, per spectief en contrasten tussen de verschillende elementen in een voorstelling. Sfeer is echter het belangrijkste element in een stadsgezicht of landschap waarnaar ik op zoek ga. Ik word simpelweg getroffen door een beeld en dat kan in een stad of in een landschap zijn. In een stad gebeurt dat sneller, onder andere vanwege de contrasterende elementen van architectuur en natuur. Ik vind een stadsgezicht daarom in teressanter om te maken dan een landschap. In een stadsgezicht kan ik meer spelen met contrasten, lijnen en vlakken. Het is mogelijk dat ik een voorkeur heb ontwikkeld voor het stadsgezicht door het beroep van mijn vader. Mijn vader en ik hebben een gedeelde interesse voor oude steden en gebouwen. Maar mijn in teresse voor het stadsgezicht werd misschien wel voor het eerst aangewakkerd toen ik op ongeveer twaalfjarige leeftijd een prijs won voor een tekening van de Peperbus. Dit was voor een wedstrijd die was uitgezet door de gemeente Bergen op Zoom. Ik heb toen live op de markt zitten tekenen. Op jonge leeftijd tekende ik heel veel. Later, op de academie leerde ik schilderen en dit was vervolgens weer van invloed op mijn tekentechniek. Ik was toen echter nog niet pro fessioneel geïnteresseerd in het stadsgezicht. Mijn interesse daarvoor ontstond pas nadat ik afstudeerde aan de academie in 2001/2002. Het is echter niet ontstaan onder invloed van de grafische technieken, maar door het tekenen." Op welke wijze vervaardigde je aanvankelijk stadsgezichten? "Vanaf ongeveer 1998 begon ik reisdagboeken bij te houden met daarin verslagen en tekenin gen. En na 2001/2002 werden dit tekeningen van stadsgezichten. Na mijn opleiding aan de academie kocht ik een kleine drukpers. Aan vankelijk drukte ik vooral portretten, maar De Waterschans 2 - 2018 96

Periodieken

De Waterschans | 2018 | | pagina 52