andere betalingen in dat jaar. In 1663-1664 liet Maria Elisabeth werkzaamheden uitvoeren aan de kapel.23 Betalingen werden verricht aan Anthonis Goubau, een Antwerpse schilder,24 en aan Artus Quellinus, één van de twee Antwerpse beeldhouwers van die naam.25 De exacte aard van hun bezigheden is in de reke ningen niet aangegeven. Verondersteld mag worden dat de kapel, die nog in de originele staat van circa 1500 moet hebben verkeerd, is gemoderniseerd. Goubau en Quellinus zullen de kapel naar de smaak van de barok opnieuw hebben vormgegeven. De thans verdwenen kapel was de privékapel van de markiezen, zij stond op het huidige tuinterras tegen de oostelijke muur van de boven elkaar gelegen appartementen. Zowel boven als beneden kon je direct in de kapel komen, zodat deze in feite deel uitmaakte van de privévertrekken.26 Het lijkt voor de hand te liggen dat Maria Elisabeth in 1663 Quellinus opdracht heeft gegeven om ook de kamer in haar appartement die toegang gaf tot de kapel up-to-date te brengen, door daar een nieuwe, barokke schoorsteenmantel te plaatsen. Het moet dezelfde ruimte zijn geweest die de functie had van presentiekamer. In de jaren 1660 werden schoorsteenmantels vormgegeven met architecturale elementen in modieuze, classicistische (barokke) stijl. Een rechte kap rustte op hardstenen zuilen met kapitelen en een hoofdgestel (klassieke lijst). Het was gebruikelijk om op de kap grote schil derijen te hangen, schouwstukken, vaak over de volle breedte van de kap. Het schilderij van Schoeff waarvan sprake is in het ARR moet zo'n schouwstuk zijn geweest. Er is in Nederland een aantal interieurs met dergelijke schouwen en schouwstukken bewaard gebleven. Ze geven ons een indruk van hoe het er in de presentiekamer van het Markiezenhof mogelijk heeft uitgezien. Een voorbeeld is de Grote Zaal in kasteel Amerongen, waar zich zowel aan de noorde lijke als aan de zuidelijke wand een dergelijke schouw met een schouwstuk bevindt.27 De beste voorbeelden vinden we echter in het Paleis op de Dam dat in de jaren 1648-1665 is gebouwd en ingericht als stadhuis van Amsterdam. Van 1650-1664 werd het interieur door Artus Quellinus Sr. en zijn medewerkers voorzien van vrijstaande sculptuur, maar daar naast ook van een grote hoeveelheid gebeeld houwde decoratie, waaronder de schouwen.28 Op het internet vond ik een foto van een kamer aldaar met een landschap als schouwstuk, juist zoals in het Markiezenhof het geval moet zijn geweest. Meestal zijn in de posten van het ARR de werkzaamheden waarvoor betaald is alleen in algemene termen aangegeven en niet gespeci ficeerd. Desondanks zou er nog eens gezocht kunnen worden in de betalingen van 1663, of er misschien toch ergens een indicatie te vinden is van werk aan een schouw in het appartement.29 De aankoop van het grote schilderij van Schoeff zou daarmee sluitend verklaard zijn. Uit een en ander mag duidelijk zijn dat het kleine landschapje dat van de kamer van Wim Reijnders is gekomen niet alleen van belang is als een werk van een bijzondere zeventiende- eeuwse Bergse schilder. Nu gebleken is dat er in de zeventiende eeuw een groot schilderij van dezelfde kunstenaar in het Markiezenhof heeft gehangen, is dat kleine landschapje daarvan een soort moderne vervanger geworden. Het is daarom in dubbel opzicht van grote waarde. Afb. 11. Franz Butot, olieverf op linnen door Ludwig Neuhauser. Foto RKD. De Waterschans 3 - 2018 122

Periodieken

De Waterschans | 2018 | | pagina 22