voorhanden. Zo kwam het maskerpapier van papierfabriek Hintze in Geraberg. De masker productie draaide op voLLe toeren, ondanks het feit dat er maar in bepaalde periodes van het jaar, vooral in de carnavaLstijd en met Kerstmis, vraag naar maskers was. Er werd een grote voorraad maskers aangelegd, waar niet direct afzet voor was. Dit vereiste een relatief hoge kapitaalinvestering omdat materiaal gekocht en Lonen uitbetaald moesten worden. Bovendien moest er meer opsLagruimte komen. ZoweL Eilers Mey aLs Heintz Kühn waren daar voor niet kapitaalkrachtig genoeg; zij zochten daarom aanvuLLende producten die het heLe jaar door verkocht konden worden. Het assortiment werd uitgebreid met andere gereLateerde feest en schertsartikeLen zoaLs: papieren Lampion nen, sLingers, vLaggen, papieren hoedjes en aanverwante artikeLen. De inkomsten uit de zo- meractiviteiten werden zo aangewend voor ge deeLteLijke bekostiging van de winteractiviteiten. Het maskerbedrijf Heintz Kühn werd in 1883 overgenomen door Hugo Kühn en EmiL Herr mann. De - in verschiLLende taLen - uitgebrachte cataLogus van dat jaar omvatte inmiddeLs 200 pagina's met aLLerLei soorten maskers, prui ken, Aufsetzköpfe, kostuums, reuzen, tijgers en Leeuwen. Daarnaast werden ook veLe theaterre kwisieten zoaLs trompetten, hoorns, zwaarden, foolsartikelen en zomerfeestartikeLen, waar onder fakkeLs en vuurwerk aangeprezen. Deze artikeLen werden geëxporteerd naar Oostenrijk ingebruikname tot de grond toe af. Eilers Mey bLeven echter niet bij de pakken neerzitten; het bedrijf zette door. Het kLeine, pas opgerichte be drijf verbreedde zijn assortiment en produceer de behaLve maskers nu ook "poppen met gLazen ogen", een nouveauté. Uit de administratie van het bedrijf over het jaar 1842 bLijkt dat de mas kerproductie over de jaren was toegenomen. Vanaf 1856 vaLt te Lezen dat er aanzienLijke Leve ringen naar KeuLen en Frankfurt gingen. In 1860 betaaLde Eilers Mey een som van 84 TaLer aan portokosten. Gezien de Lage verzendkosten uit die tijd, kan daaruit worden opgemaakt dat de export van maskers groot was. In 1859 vestigde zich hier een tweede maskerfabriek. Masker maker KarL Kühn en porseLeinschiLder ALexan der Heintz richtten de Thüringse maskerfabriek Heintz Kühn op. De twee maskerfabrieken bo den werk aan meer dan 100 mensen en waren daarmee de grootste werkgevers in de regio. Maskers maken was Lucratief: de arbeidskosten waren Laag en de meeste grondstoffen, gereed schappen en materiaLen waren in eigen Land Afb. 8. De Gaper door de jaren heen. Van links naar rechts, boven: 1930, 1951, 1956; onder: 1977, 1982, 2012, 2016. Foto's archief Stichting Vastenavend. Afb. 7. De Gaper is ook verbeeld in de één-, twee- en driepik kel, het in email uitgevoerde herkenningsteken van de leden van de Stichting Vastenavend. De Waterschans 1 - 2019 56

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 56