De Gertrudiskerk: Antwerpen en Vlaanderen vlakbij Hans Smout Op 14 maart 2018 werd door een aantal betrokkenen een intentieverklaring ondertekend waarin men overeenkwam dat zowel de Gertrudiskerk als de -toren (de Peperbus) een grotere plaats zou den moeten gaan innemen in de culturele beleving van Bergen op Zoom. Door vertegenwoordigers van de gemeente Bergen op Zoom (namens het Cultuurbedrijf en het Team Vrijetijdseconomie), het bestuur van de Lievevrouweparochie, de Gertrudis Cultuurstichting en de Stichting Bezichtiging Mo numenten was schriftelijk vastgelegd hoe de kennis en beleving van het materiële en immateriële erfgoed van kerk en toren zouden kunnen worden versterkt. Het gebouw en de inventaris vertellen immers een verhaal dat ruwweg acht eeuwen bestrijkt. Inleiding Vaak hoor je van toeristen die Bergen op Zoom bezoeken dat de stad een Vlaamse sfeer ademt. Geen wonder: gedurende verschillende perioden in de geschiedenis van Bergen op Zoom hebben bewoners van het gedeelte van de Nederlanden dat later de Zuidelijke Nederlanden is gaan he ten, een grote invloed gehad op de beleving van de stad. Bij de bouw van de Gevangenpoort (in de veertiende eeuw) en bij die van de massieve romp van de stadstoren en bij de grote vijftien- de-eeuwse monumenten als het Markiezenhof en de Gertrudiskerk, werd voor de afwerking gebruik gemaakt van de witte zandsteen die in de Zuidelijke Nederlanden gedolven werd. Deze zogenaamde gobertangesteen (soortnaam, ge noemd naar een steengroeve bij het gehucht Gobertange in Waals-Brabant) werd daarbij het meest gebruikt. Maar ook later werd voor gevels of onderdelen ervan deze steensoort gebruikt, zoals in het begin van de zeventiende eeuw bij de nieuwe gevel van het stadhuis. De Gertrudiskerk Beperken we ons tot de kerk en de toren, dan valt op dat de baksteen waaruit nagenoeg het hele gebouw is opgetrokken met witte gobertange natuursteen is bedekt. In de bouwgeschiedenis van de Gertrudiskerk speelde Evert (ook wel Everaert) Spoorwater een grote rol. Zijn geboor tejaar kennen we niet, maar hij werd voor het eerst vermeld in 1432 als steenhouwer aan het hertogelijk paleis in Brussel. Hij ontwierp na een stadsbrand in Bergen op Zoom in 1444 op de plaats van de in 1428 tot kapittelkerk verhe ven Gertrudiskerk een nieuwe kerk. De stenen romp van de toren, te dateren rond 1370, rest ons daarbij nog van de oude kerk die, gezien de omvang ervan, vermoedelijk van aanzienlijke afmetingen geweest zal moeten zijn. Volgens plannen van Spoorwater werd de kerk nieuw en groter herbouwd, evenwel met behoud van de toren. Spoorwater's kerk kreeg een hoog kerkschip, brede zijbeuken met kapellen, aan sluitend aan het transept. Het koor, waarvan de kolommen rusten op dertiende-eeuwse fun damenten van een vroegere koorsluiting, werd omgeven door een kooromgang met koor- en straalkapellen. Bij het overlijden van Spoorwater in 1474 was de bouw zo goed als voltooid. Diverse andere stadskerken in Nederland hadden in belangrijke mate van Spoorwater's inbreng geprofiteerd. Ook met betrekking tot de profane bouwkunst was Spoorwater actief. De stadhuizen van Mid delburg en Veere zijn naar zijn ontwerp gemaakt. De bouwmeesters van de familie Keldermans, oorspronkelijk uit het Mechelse en Brusselse afkomstig, werkten na Spoorwater in Bergen op Zoom aan de voltooiing van de Gertrudiskerk en aan het hof van de heer. Andries Keldermans mocht in 1472 voor de Gertrudiskerk het oxaal leveren. Dit is de vaak rijk uitgevoerde (min of meer opengewerkte) afsluiting tussen viering en koor. Andries' zoon Antoon volgde Evert Spoorwater op en ontving al in 1488 de op dracht voor de uitbreiding van de Gertrudiskerk (het nieuwe werk) en even later die voor de ver groting en verfraaiing van het stadspaleis. Toen De Waterschans 2 - 2019 88

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 24