ruimten, zogeheten tuinen, waren voorbehou den aan degenen die in de liturgie voorgingen; de gelovigen woonden de vieringen bij buiten bedoeld hekwerk. Voor vaststaand wordt aange nomen dat het hierbij om (vroeg-) achttiende- eeuws virtuoos beeldhouwwerk gaat. Drie biechtstoelen Deze werden in 1 797, voor 44 gulden, eveneens in Antwerpen gekocht en zouden afkomstig zijn uit de Sint-Salvatorkerk ter plaatse, beter be kend als de kloosterkerk van de Pieter Potabdij. De meubelen stonden van 1 797 tot 1829 in de Schuilkerk, aansluitend tot 1987 in de kerk van de H. Maagd Maria en nu in de Gertrudiskerk. In de beschrijvingen van de inventaris van de parochie zijn de meubels ongetwijfeld onjuist gedateerd. Immers, in de in 1970 verschenen dissertatie van Salome Zajadacz-Hastenrath over biechtstoelen in de Zuidelijke Nederlan den tussen 1620 en 1780 zijn de meubelen in hun ontwikkeling en vormgeving in woord en beeld uitvoerig beschreven.3 Zo gold ook voor de biechtstoelen in de Gertrudiskerk oorspronke lijk dat tussen twee naar voren geschoven beel den zich de zitplaats voor de priester bevindt. Daarnaast zijn twee open ruimten waar de biechtelingen, ter weerszijde, geknield plaats kunnen nemen met het gezicht naar de biecht vader gericht. Verder staat er nog daarnaast ter weerszijde weer een beeltenis, tegen de achter wand gelegen of slechts enigszins naar voren geschoven. Het meubel is vanuit de kerk gezien geheel open. Men kan de biechtvader en - aan beide zijden - de biechtelingen zien. Biechten was een publiek gebeuren; men beleed ten aan- schouwe van de medegelovigen zijn zonden. Publiek betekende natuurlijk slechts dat men de biechteling kon zien: het spreken deed men zacht, of men fluisterde. Gaandeweg kreeg het publieke karakter van de biecht steeds meer private trekjes. Deurtjes voor de plaats van de priester vormden een eerste afscheiding met de kerkruimte en afsluitende mogelijkheden volgen later ook voor de biech telingen. Men gebruikte hiervoor gordijnen of plaatste deuren of (en daarvoor koos men in 1862 in Bergen op Zoom!) men plaatste de bui tenste beelden naar voren en bracht panelen met lijstwerk aan tussen de buitenste en binnen ste beelden. De biechteling ging voortaan aan de zijkant, achter de naar voren geplaatste beelden om, de biechtstoel binnen. Naar believen kon men ook nog een gordijn achter zich sluiten. Tot rond het midden van de zeventiende eeuw waren de beelden van biechtstoelen afbeel dingen van engelen. In minder rijke of vroege exemplaren werden de beelden ook als hermen uitgevoerd. Gaandeweg in deze eeuw droegen de engelen ook symbolische motieven (doods hoofd, wierookvat) en rond het midden van de zeventiende eeuw werden voor het eerst ook wel afbeeldingen van heiligen als buitenste beelden gebruikt. De engelenafbeeldingen wer den minder talrijk en verdwenen tenslotte bijna geheel. Niet zelden waren meerdere biecht stoelen opgenomen in een doorlopende lambri sering. Afb. 6. Biechtstoel met engelen en hermen, circa 1660, foto Hans Smout. 95 De Waterschans 2 - 2019

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 31