best-bewaard gebleven instrument van deze orgelbouwer. Op 14 juni 1863 werd het orgel in de Lutherse kerkgelegenheid, in de toenmalige Margrietenkapel, in gebruik genomen. In ket kort vermelden we de verdere lotge vallen van het orgel. De Lutheranen verlieten in 1939 de Margrietenkapel en betrokken - met medeneming van het orgel - een nieuw kerk gebouw aan de Faurestraat. In 2009 moesten de Lutheranen hun kerkgebouw afstoten. Het Lutherse erfgoed werd aan de stadskerk (de Gertrudiskerk) toevertrouwd. Op 27 oktober 2013 werd met een Lutherse Vesper en een concert door Aart Bergwerff op oecumenische wijze 150 jaar Rogier-orgel gevierd in brede Evangelisch-Lutherse kring. Op zondag 28 februari 2016 werd, eveneens in een Lutherse viering, het orgel in eigendom overgedragen aan de Gertrudis Cultuurstichting. Ibach-orgel (1863-1864) Orgelbouwers zijn vaak de makers van zowel het instrument als van het meubel dat het instrument omgeeft. Dikwijls is het meubel ook constructief onderdeel van het instrument. Voor het Ibach-orgel geldt dat niet: van januari 2009 tot en met augustus 2010 (het instrument was verwijderd voor restauratie elders) bleef in de kerk een lege orgelkas achter! In het geval van het Ibach-orgel was de Duitse firma Ibach de bouwer van het instrument, terwijl een ander bedrijf, dat van Hendrik Peeters-Divoort uit het Belgische Turnhout, het meubel rondom het instrument, de zogenaamde orgelkas, maakte. Voor de kas zocht men het dus dich terbij, want men had goede ervaring met de Belgen. Men kende de Brusselse architect Emmanuel Antoine Joseph Cels (1821-1894). Deze had in 1856 een ontwerp gemaakt voor een toren en gevelwand voor de Maagdkerk, van welk ontwerp in 1858 alleen een lagere toren werd uitgevoerd. Cels tekende ook het hek dat sinds 1860 het kerkplein van de Grote Markt scheidde. Het middendeel van dit hek is thans nog aanwezig als toegang tot de kerktuin van de Gertrudiskerk aan de zijde van de Kerk-straat. Men kende ook het bedrijf Peeters-Divoort dat het hoogaltaar van 1861 ontworpen en gebouwd had, dat in 1862 een nieuwe biechtstoel had gemaakt en de andere had gemoderniseerd. De ervaring met Peeters-Divoort en de grote naam die het bedrijf in België en Zuid-Nederland had, bepaalden de keuze. Cels werd in 1862 gevraagd een orgelkas te ontwerpen en vorm te geven aan een nieuw orgel- en koorbalkon. Architect en uitvoerders zorgden voor een resultaat dat naadloos paste in de archi tectuur van de Maagdkerk. Zo ontstond een bijzondere constructie: een Duits orgel in een Belgische kas in een Nederlandse kerk. Tegen de torenwand waar in 1972 een Vlaams orgel uit 1771 in vlammen opging, staat sedert 1988 nu een unieke Vlaams/Belgische orgelkas met daarin, na restauratie in 2011, een uniek orgel. Afb. 15. Bovenbouw van het Ibach-orgel, orgelkas met koning David naar ontwerp van E.A.J.Cels, 1863-1864. Foto Hans Smout. De Waterschans 2 - 2019 102

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 38