huis in Rotterdam waar hij werd verzorgd. Deze man werkte in het Gesfapo-hoofdkwartier en had bruikbare informatie over de Duitsers. De volgende dag werd Johnny naar een onderwij zer gebracht die een nacht voor hem zorgde. De morgen daarop werd hij meegenomen naar een ander huis en voorgesteld aan de huisei genaar, die claimde een Engelse kapitein te zijn en agent van de geheime dienst. Hij stelde hem voor aan zijn verloofde en haar moeder. Hij sprak uitstekend Engels, maar toch vertrouwde Johnny de man niet. Johnny verbleef in het huis van deze man en vrouw in Rotterdam, maar de meeste tijd bracht hij met de Engelsman door. Hij had identiteitspapieren gekregen en goede burgerkleding en wandelde door de straten van Rotterdam. De Engelsman vroeg hem om al zijn geld en andere goederen. Hij gaf hem deze niet, omdat hij hem niet vertrouwde. Hij voelde zich steeds ongemakkelijker bij de Engelsman en ging uiteindelijk weg bij hem toen hij enkele Nederlanders had ontmoet in een restaurant aan de andere kant van de rivier. Het waren leden van de Rotterdamse brandweer, die lid waren van een andere ondergrondse beweging. Zij namen Johnny mee naar een huis in de na bije omgeving, waar ze een week lang voor hem zorgden. De ondergrondse regelde een evacu atie voor hem door België, Frankrijk en Spanje. Hij werd daarvoor eerst met de trein naar Ber gen op Zoom gebracht, waar geregeld werd dat hij door een professionele smokkelaar naar België zou worden gebracht. De ondergrondse was hierin nog niet geslaagd en daarom werd hij meegenomen naar een huisadres in Bergen op Zoom, waar hij een tiental dagen verbleef. Hij geloofde dat de mensen door de ondergrondse beweging werden betaald om voor hem te zor gen. De leider van de ondergrondse organisatie maakte afspraken voor hem om naar Distelberg (ten noordoosten van Tilburg) te gaan. Ongeveer tien dagen later staken ze met een groep van zes personen op de fiets de Neder landse grens over. Een Nederlander zorgde voor de noodzakelijke papieren. Bij de grens overgang ontmoetten zij een oude dame die hen de grens overbracht, naar een man genaamd Paula.13 Ze werden vervolgens in een auto meegenomen naar Antwerpen, waar ze in een erg groot huis ontvangen werden. Drie of vier dagen later werden ze overgebracht naar een groot appartement in het midden van de stad. De adressen of namen van de mensen die voor hem zorgden, kende hij niet. Een vrouw en twee mannen kwamen vanuit Brussel en stelden aan hen heel veel vragen en vroegen hen om ope rationele informatie te geven. Na ongeveer drie dagen werden ze met zijn zessen meegenomen naar een restaurant, waar ze een uitgebreide maaltijd kregen. Daarna werden ze tot hun gro te verrassing meegenomen naar het Gesfapo- hoofdkwartier, waar ze gearresteerd werden. Het zestal werd ondervraagd over de mensen die hen geholpen hadden, maar ze gaven he lemaal geen informatie. Ze werden niet extra wreed behandeld. Ze werden in de gevangenis gezet en na 14 dagen kwam een Luffwaffe- officier hen ophalen en bracht hen naar Dulag Luff. In Sfalag Luff VII-A in Bankau verbleef hij van augustus 1944 tot januari 1945. Ten slotte werden de gevangenen in januari 1945 overge bracht naar Sfalag III-A in Lückenwalde. Johnny heeft daar geen ontsnappingpogingen gedaan.14 Het neergestorte vliegtuig Wat bij het lezen van de brieven en het verslag van de RAF meteen opvalt, is dat er nogal wat verschillen zitten in de verhalen. En ook opmer kelijk is dat er in de nacht van 16 op 17 juli bij Hedel geen vliegtuig is neergestort. Er resteren nog vele vragen, die helaas niet allemaal meer te beantwoorden zijn. Maar over het neerstor ten van het vliegtuig heb ik de juiste informatie kunnen vinden, alsmede een aanvulling op het verhaal van Johnny Jenkins. De RAF gaf mij de verdere gegevens van de raid waaraan Jenkins had deelgenomen. In de nacht van 16 op 17 juni 1944 vertrokken er vanaf de RAF-vliegbasis Killingholme 321 vliegtuigen, waarvan 162 Halifaxes, 147 Lancasfers en 12 Mosquifo's, met bestemming Sterkrade/Holten. Hun opdracht was het bombarderen van de olieraffinaderijen ter plaatse. Dit ondanks de slechte weersvooruitzichten. Het doel was door een dikke laag wolken bedekt en het schijn sel van de markeringsfakkels verdween snel. De bemanning van de hoofdmacht kon weinig anders doen dan de bommen loslaten op de verdwijnende gloed van de seinen in de wolken. Zowel de fotografische herkenningsdienst van de RAF als de Duitse rapporten zijn het erover De Waterschans 3 - 2019 124

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 12