was hij per trein naar ZaLtbommeL gereisd. Hij wilde de plaats zoeken waar hij in 1944 terecht was gekomen na zijn sprong uit een Lancaster bommenwerper, die van een bombardements- vLucht boven Duitsland terugkeerde en In Nieuwkuijk neerstortte." De agenten schakelden de Kerkwijker Van Voorthuizen in, die Pettit verder hielp met zijn onderzoek. Na twee en een half jaar onderzoek is Van Voorthuizen erin gesLaagd het reLaas van de bemanning van de neergestorte Lancaster P-bommenwerper van het 550-Squadron vast te leggen. Hij stelde vast dat het toestel in de nacht van 16 op 17 juni 1944 was neergestort bij de Nieuwkuijkse Hoeve in Nieuwkuijk, in de ge meente Vlijmen. Van Voorthuizen wist dat daar een bommenwerper was neergestort, maar niet hoe het met de bemanning van het verongeluk te toestel was afgelopen. Precies 44 jaar later stond nu een van de bemanningsleden bij hem op de stoep! CyreL Pettit vroeg Van Voorthuizen of hij de plaats kon aanwijzen waar het vliegtuig in de bewuste nacht was neergekomen. Vooraf vertelde Pettit hem dat hij op 17 juni 1944 in de gemeente Kerkwijk door de Duitsers was gearresteerd en als krijgsgevangene naar een kamp was afgevoerd. Het bewuste toe stel was er een van het MKL-type en hoorde thuis op de vliegbasis North-KiLLinghoLme bij Grimsby, aan de oostkust van EngeLand. VoL gens hem had het vLiegtuig een bommenLast bij zich van 1 2.000 pond. De bommenLast bestond uit één bom van 4000 pond en zestien van 500 pond. Het doeL was een oLieraffinaderij bij Sterkrade-HoLten. Om 23.19 uur vertrok de Lancaster met zeven bemanningsLeden en een zware bommenvracht richting DuitsLand. De vLoot bommenwerpers vLoog niet in één rich ting. Eén groep nam de zogenaamde korte rou te, de andere groep nam de Lange. Dat hieLd in dat één groep bommenwerpers regeLrecht naar het Ruhrgebied vLoog terwijL de andere groep via een zuideLijke route naar het vijandelijke ge bied koerste. HoeweL bij het proefdraaien op het vLiegveLd niet aLLes vLekkeLoos verLiep, steeg de Lancaster toch op. De piLoot probeerde op een hoogte van 22.000 voet (ongeveer 7.000 meter) te komen, maar kwam niet verder dan 18.000 voet. De andere bommenwerpers vLogen weL op een hoogte van 22.000 voet, zodat de Lancaster aLLeen vLoog. Daardoor vormde het vLiegtuig een gemakkeLijke prooi voor vijandeLijke jagers. Toen het toesteL boven het doeL kwam, hoor den de bemanningsLeden een ontpLoffing in het vLiegtuig. Wat er precies gebeurde, kon niemand verteLLen, maar in ieder gevaL raakte het hydrauLische systeem onkLaar en werd het pLexigLas van de cockpit vernieLd, waardoor een sterke Luchtstroom in het toesteL ontstond. Het bommenLuik was ook niet meer mechanisch te bedienen. HerhaaLde pogingen om het Luik handmatig te openen misLukten en de beman ning zag zich genoodzaakt onverrichterzake naar de basis terug te keren. De tijd drong, want het squadron waarin het toesteL vLoog was zijn bommenLast kwijt en koerste reeds terug naar EngeLand. Een Duitse Messerschmitt die in de buurt vLoog, Liet de Lancaster ongemoeid. Het werd een moeiLijke terugreis voor de man nen. Van het toesteL waren twee van zijn vier motoren uitgevaLLen, waardoor het maar op haL ve kracht kon vLiegen. Door de zware bommen- Last en de geringe sneLheid begon het toesteL sneL hoogte te verLiezen. Het vLiegtuig daaLde tot 12.000 voet en toen het op een hoogte van 8.000 voet was gekomen, kwam het moment dat er maatregeLen genomen moesten worden. Pet tit en bommenrichter Jenkins probeerden uit aLLe macht het noodLuik open te trappen. Toen dit eindeLijk Lukte, tuimeLden met het noodLuik Afb. 10. De oude dorpspomp in Bruchem. Foto Nederlands Reformatorisch Dagblad. De Waterschans 3 - 2019 126

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 14