echter ook de vLiegLaarzen van Jenkins naar beneden. Toen de mannen zich gereed maakten om het steeds Lager zakkende toestel te ver Laten, wilde Jenkins niet springen. Even over de rivier de WaaL, in de buurt van ZaLtbommeL, verliet Pettit het toestel. Hij kwam terecht bij de toenmalige Bruchemse MoLen, in de buurt van de zogenaamde BommeLse weide en de Buun- ders bij de Gamerse Achterdijk. Nadat hij zijn parachute volgens voorschrift verborgen had, begon hij te Lopen. Het was in het hoLst van de nacht. Hij kwam bij een poLderkade, waar hij twee weteringen zag waarover een vlonder Lag. Op handen en voeten kroop hij over één van de vlonders en zo kwam hij ten slotte in Bruchem terecht. Bij de dorpspomp gekomen, knipte hij zijn sigarettenaansteker aan en zocht op zijn vLiegerskaart of hij de plaats Bruchem kon vin den. Dit bLeek niet het gevaL te zijn. Uiteindelijk keerde de vermoeide Pettit zich om en ging dezelfde weg die hij afgelegd had weer terug. Hij deed zijn reddingsvest uit en vieL achter een hooiopper in een diepe sLaap. Hij werd wak ker van het geluid van een fietsend meisje dat Langskwam. In verband met de ruiLverkaveLing was er in die tijd een groot aantaL studenten van de LandbouwhogeschooL in Wageningen, onder Leiding van prof. dr. C. EdeLman, bezig om de BommeLerwaard boven de Meidijk in kaart te brengen. VoLgens EdeLman vond "in de afge Legen Bruchemsche MoLen een heLe reeks medewerkers een Liefdevol en veiLig tehuis". En toen kwam in de vroege morgen van 17 juni 1944 de EngeLse sergeant Pettit opdagen. In de gastvrije Bruchemse MoLen kreeg Pettit te eten. Hij wiLde weL terug naar EngeLand, maar zag uiteindeLijk maar één oplossingzich meLden bij de bezetter. Via VenLo werd hij afgevoerd naar het krijgsgevangenkamp Stalag Luft 7 in SiLizië. HoeweL bommenrichter Jenkins in eerste instantie het vLiegtuig niet durfde te verLaten, zag hij in dat het er toch van moest komen aLs hij niet met het steeds Lager zakkende toesteL wiLde neerstorten. Hij waagde de sprong en kwam in Ammerzoden terecht. Een inwoner van die pLaats voorzag hem van een roeiboot om de Maas te kunnen oversteken. Tijdens de overtocht werd hij opgemerkt door mensen van de Rotterdamse Boot (een Lijndienst tussen Rotterdam en 's-Hertogenbosch). Jenkins werd aan boord genomen en kwam in Rotterdam terecht, waar een verzetsgroep zich over hem ontfermde. Van vaLse identiteitspapieren voorzien kwam hij ten sLotte in BeLgië terecht. Daar werd hij echter gearresteerd en naar het krijgsgevangenkamp Stalag 3a bij LückewaLde gebracht. Toen Pettit het toesteL verLiet, zag hij, hangende aan zijn parachute, dat de Lancaster ontpLofte. De bommenwerper stortte om 2.00 uur 's nachts neer bij de Nieuwkuijkse Hoeve. VLieger-offïcier Packham, navigator Matthews, radioman WiLLson, staartschutter Morgan en schutter Jackson, de rest van de bemanning dus, verLieten spoedig na Jenkins het toesteL. Matthews, WiLLson en Morgan kwamen terecht bij de pLaats Haarsteeg in het zogenaamde Luisbroek. Een poosje Later werden ook zij door de Duitsers gearresteerd en overgebracht naar het kamp Stalag Luft 7, waar ook Pettit verbLeef. Na de oorLog konden de zeven EngeLsen behouden naar hun famiLies terugkeren."17 Het toesteL bLeek dus te zijn neergestort in Haarsteeg, gemeente VLijmen, in het buurt schap De Hoeven. Dit buurtschap was een geïsoLeerde gemeenschap die grotendeeLs bestond uit kLeine boerderijen en enkeLe burgerhuizen. De onbemande bommen werper stortte brandend en sneL daLend neer en boorde zich uiteindeLijk zo'n 15 meter in de Afb. 11. De dochter van Mien Mommersteeg bij wat eerst de boerderij was van haar ouders. Foto collectie Streekarchief Land van Heusden en Altena. 127 De Waterschans 3 - 2019

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 15