Mevrouw (Mien) Venhuizen wist zich te herin neren dat Wim ondergedoken zat op de boerde rij van Nil van den Keijbus in het Overberg (nu Schoeliebergseweg), een kilometer ten noorden van Huijbergen. Hier had haar jongere broer Toon eerder een jaar gewoond om ervaring op te doen met het boerenvak.10 Om te voorkomen dat Wim zou worden gevonden zorgde zijn vader ervoor dat hij zo nu en dan van boerderij wis selde. Jo vertelt verder: "Hij (ze waren met tweeën) vroeg of dat alle kinderen van ons waren. Toen wees hij Moeder, Mien en mij (Jo) aan en we zouden mee moeten naar Bergen op Zoom. Wij natuurlijk protes teren en Moeder met het zere been schermen [Mien: "een open been"]. Dat ging nog niet zo gemakkelijk en ze sloegen met d'r vuisten op tafel dat we mee moesten. Toen moest ons Bertha [13 jaar] mee. Ik zei: "Daar kunnen wij toch niks aan doen dat Wim niet thuis is en in de ziektewet". Ten langen leste dreigden ze met het geweer en we moesten mee. Eerst te voet naar Hoogerheide met die twee varkens achter ons aan met geweer in de aanslag. En alle mensen keken ons na met een verwonderd gezicht. Vooraan in Hoogerheide vroeg Mien of we rechts af mochten slagen omdat we dan vlugger in Bergen zouden zijn. Maar hij zei: Voraus, net zo'n stel beesten. We moesten naar het beruch te café Casino. Daar waren nog meer mensen die opgehaald waren wegens Fordmensen. Daar hebben we dan tot 3 uur, half vier ongeveer gezeten in de kou. Toen kwam er een boeren kar voorrijden en daar moesten we met 8 man op. Bertha hadden ze een kwartier van tevoren geroepen en hadden we dan niet meer gezien. Ik vroeg aan een van die Feldgendarmerie waar m'n zuster was. Hij zei "die is doodgeschoten". Maar toen zei een ander "nee die is naar huis toe". Het was bar koud op die kar en na een tijdje vroegen we of we te voet naar Bergen mochten. Na wat beraad mochten we het toch. Zo hadden we even gelopen maar dat ging waarschijnlijk niet vlug genoeg. Een ervan hield een Duitse wagen aan en daar moesten we in. Voor de Ortskommandant [Steenbergsestraat 27] stopte hij en we moesten te voet naar het Markie- 4" V V i7** I zenhof. Er stonden veel mensen te kijken naar ons. Die Feldgendarmerie werd toen zo kwaad en vloekte zo hard hij kon, natuurlijk kwam dat geweer er weer aan te pas. Die mensen wilden wel weg. De vrouwen en meisjes moesten in een lokaal en de mannen in een ander. Daar zaten al 20 vrouwen van Bergen op Zoom en Borgvliet. Dus nu met 28 samen. Er waren 14 mannen. Die mensen zaten al van de vorige dag en wie weet hoe lang nog. Ze hadden nog geen eten gehad, dus dat zag er wel mooi uit voor ons. 's Avonds werden de strozakken klaargelegd en wat mantels opgerold en we zouden gaan slapen. Veel was er niet geslapen dien nacht, vooral wij, de nieuwaangekomenen. Als we naar de WC moesten bonsden we maar op de deur en ten langen leste deed de wacht open. Eerlijk gezegd, de wacht was goed voor ons. Ze hadden een kuch [kazernebrood] boven door het raam gegooid, stiekem natuurlijk, omdat we van de gendarmerie geen eten, drinken of niks kregen, dus dat zou gezellig worden. De volgende dag half uitgeslapen, want slapen ging natuurlijk niet met die voortdurende angst van opgesloten te zijn. En zonder te weten wat er zal gebeuren stonden we op van onze strozakken." A#if yU? êfoèéf, ci ft T-4f foti 't At, Y(f •C'k i :if/. .K/.Jttti ft-y}*(j.Ct' Gil sin. 'fl ■l.-li'Ut i"i d ittf. A 0 £f t ÜMj f t G/J14 y/lttj '/tit tSZtj J4, JYfi A. t -intXiü> ,/fjt prn -iiJfut' ,Uüh i'&tr Ac As.n.Jvv,, ?t;' w J 7 ni G4-' stiff SJi 'i 4 l-i, Vfy itrf,. i U-fiA Cf{ /i-rts-ts iro*y <liA_ fjGü &4t4?/Az,i 'irrri/i _S-tf de *s/4'H V-u- i'Ht&f rfKUt ,&bt f'iisd, V StfC tf4rs. Afb. 9. Eerste pagina van het verslag van de gijzeling, opge schreven door Jo Venhuizen enkele weken na de bevrijding, half november 1944. Foto Yolande Kortlever. 149 De Waterschans 3 - 2019

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 37