Afzwaaien En zo volgde de ene dag na de andere, af en toe een wachtje, dat was voor ons soms wel leuk. Dat duurde van zes uur 's avond tot de andere dag zes uur 's avonds dus 24 uur. Twee uur rust en twee uur staan. Overdag zag je nog wel eens een bekende voorbij komen, want we stonden voor het Markiezenhof in de Steenbergsestraat. Maar 's nachts was het niet leuk, er was geen sterveling te zien. Op een zaterdagochtend gin gen we, zoals gebruikelijk op zaterdag, voor de parade naar Kijk in de Pot. Het was een weke lijks terugkerend ritueel. Wij met zes tamboers voorop, ook het muziekkorps ging mee. Wij liepen meestal een tiental meter voor we waren onder de uitgangspoort, de commandant nog op het binnenplein en we hoorden het commando. Wij verstonden "hoofd der colonne rechts". Dus wij rechts de Steenbergsestraat in richting Halsteren. Even later komt de hele compagnie en die gaat links. Een van ons keek om en zag het gebeuren, wij direct omgedraaid en op een holletje om weer voor de troep te komen. Later kregen we een flinke uitbrander van Jan Olie bol, maar daar liep het dan toch mee af. Ook op de kamer werd wel het een en ander uitgehaald. Bij ons lag een soldaat Ringeling uit Gouda, een voor ons fijn manneke, uit een wel iets ander milieu. 's Avonds deed hij zijn pyjama aan, maar geen van ons had zo'n ding, wij had den alleen een lange onderbroek. Maar dat ding dat mocht natuurlijk niet, dat past niet bij een soldaat. Ook lag er een soldaat uit St. Wil- lebrord, Roks. Met het geintje dat we met hem uitgehaald hebben is het wonder boven wonder goed afgelopen. Ze hadden nl. zijn teen die bui ten de krib hing met een touwtje vast gebonden aan zijn krib. Maar dat was wel een pijnlijk iets als hij ging bewegen. Roks was een goed ventje, maar hij kwam wel uit St. Willebrord. Hij be klaagde zich bij de dienstdoende sergeant maar die liet zich er met een lolletje vanaf maken en dat viel helemaal niet in goede aarde bij Roks. We hebben de zaak goed opgelost maar het liep tussen die twee wel erg hoog op. (afb 7) Tijdens mijn diensttijd volgde ik de avondteken- school in de ambachtsschool, dat kon ik mooi meenemen want dat was van half zeven tot half tien, dus ik kon op mijn gemak om tien uur bin nen zijn. En zo naderde het voorjaar en het ein de van mijn diensttijd en wel op het einde van maart 1937. Omdat het lang is geleden, ik heb dit in 1991 opgeschreven, is het moeilijk juiste datums te nomen van sommige gebeurtenissen. Wanneer nu een jongen uit dienst komt staat hem en heel feest te wachten, het weekend wordt eraan opgeofferd, bier wordt aangerukt met allerlei eten en hapjes. Dit in tegenstelling toen wij afzwaaiden. Ik kwam thuis, de achterdeur stond open, nie mand thuis. Mijn vader was gaan werken en mijn zuster Marie was waarschijnlijk om een boodschap in de winkel bij Wies van den Bergh. De deur werd toen gewoon open gelaten, want er kwam toch niemand zeker niet met kwade bedoelingen. Ik ben even binnen gaan zitten, andere kleding aangedaan en van dat uur af werken en nog eens werken. Aan enig onthaal werd totaal niet gedacht en je vond het ook maar heel gewoon.6 Tot slot Cor Rampart geeft ons in zijn dagboek een heel eigen kijk op het militaire leven. Niet de krijgskunst staat hierbij voorop maar wel zijn beleving, gezien vanuit een jeugdig optimisme en de nodige humor. In het tweede deel zien we hoe, met de Tweede Wereldoorlog op komst, dit jeugdig bravoure steeds meer plaats maakt voor de ernst van de realiteit. Noten 1 Met dank aan Jos Rampart, die niet alleen dit verhaal maar ook een aantal foto's beschikbaar heeft gesteld 2 Zie voor meer informatie een artikel over Francois Marits, in: De Waterschans 46 (2016) 3. 3 Bij het schrijven van de namen is het hoofdlettergebruik van de schrijver overgenomen. 4 Eerder is er sprake van dat deze episode in december zou zijn. 5 De Meulder is de molenaar die zij bedrijf had aan de Dorpsstraat. 6 "Belevenissen uit de diensttijd van Cor Rampart, lichting 1936-1937" zoals door hem in 1991 opgeschreven en in het bezit van zijn zoon de heer Jos Rampart, pagina 1 t/m 13. 199 De Waterschans 4 - 2019

Periodieken

De Waterschans | 2019 | | pagina 19