dag Liep ik op de dijk Langs de Maas (waar ik ei
genlijk niets te maken had) en kwam ik kapitein
Van de Weijden tegen. Hoe moest ik dat verant
woorden? Hij sprak mij aan en zei: "Kom straks
even langs mijn bureau". Ik dacht dan zal er wat
zwaaien, alhoewel de kapitein een heel goede
man was. Ik met lood in mijn schoenen verder
en later naar het bureau. "Rampart" zei hij, "je
moet morgen eens naar de stallen gaan kijken
in Heuseling 10". Ik wist niet wat ik hoorde, in
plaats van een regelement moest ik naar de
boerderij van het zwaaiende meisje. Ik ben daar
bij die familie Van de Rijdt heel goed opgeno
men (afb. 7).
Na het een en ander te hebben verteld, waar
ik vandaan kwam en wie ik was, werd ik al
gauw uitgenodigd om 's avonds af en toe of met
de weekeinde bij hun te komen doorbrengen.
Het werk aan de stallen duurde natuurlijk wel
langer dan normaal. De familie vond het fijn
dat de boel goed werd opgeknapt. Ook haalde
ik de timmerlieden erbij om het houtwerk te
vernieuwen. Dat waren Anton Broekhuis, Gijs
Koning en Eddy Volkers, allen uit Hilversum.
Die hadden een werkplaats bij een (voor ons
althans) oude timmerman. Zij hadden het daar
op de werkplaats goed naar hun zin en de oude
timmerman had veel hulp aan hen. De dagen
verstreken en het werd winter. Een koude lange
winter maar wij hadden gelukkig centrale ver
warming in de school. Wij hebben die winter
veel geschaatst op de gracht rond Ravenstein.
Het werd voorjaar en om de vier of vijf weken
mochten wij naar huis met de trein voor drie of
vier dagen."
Oorlog (mei 1940).
"Het werd eind april en ik werd overgeplaatst
naar Overlangel een klein gehucht ongeveer
zes kilometer verderop aan de Maas. Dit was
het gevolg van oorlogsdreiging, dus werden alle
verdedigingen in staat van oorlog gebracht. Op
negen mei, een prachtige avond, Lagen we te
luieren tegen de dijk, maar ondertussen waren
de bewoners van Overlangel geëvacueerd. Wij
bleven achter in een van de woningen, één kor
poraal en vijf soldaten. De hele zuidkant van de
Maas was bezet in de woningen en loopgraven.
Op tien mei was het prachtig weer. Om vijf
uur geronk van vliegtuigen, nog nooit zoveel
vliegtuigen gezien. Wat oorlog was wisten wij
helemaal niet. Na geduldig wachten en naar de
para's en vliegtuigen kijken, kwam men zeg
gen dat de OORLOG was uitgebroken. Ik weet
nog goed dat ik zei: "Zouden we nu al gauw
doodgeschoten worden?". Heel de dag zijn wij
daar gebleven, overal aan de Duitse grens werd
geschoten, ook vanaf de brug bij Grave, dat wa
ren Duitsers verkleed als burger. Zover waren
ze toen al in het land. Tegen de avond, het was
al donker, zaten we in de woonkamer en maar
afwachten wat er zou gebeuren. Opeens werd
er op de deur gebonsd, het angstwater liep over
je rug, er werd geroepen wij komen jullie halen.
Wij dachten aan Duitsers maar het waren er
van onze afdeling. Ze hadden een open vracht
wagen. Wij hebben toen zo veel mogelijk muni
tie dat in de schuur lag opgeladen.
Nog even dit: We werden zoals ik schreef,
opgehaald, dus alle zoveel mogelijk meegeno
men. Ik had van de vertrekkende bewoners een
Afb. 7 Kinderen Van de Rijdt iBron: privébezit de heer Jos
Rampart)
61
De Waterschans 2 - 2020