Wat het portret zelf betreft zijn de specifiek door
De Vos genoemde kwaliteiten van het portret
volgens de auteurs evengoed van toepassing op
Metsys en bovendien: robuuste koppen zoals die
van Obrecht komen in het werk van Metsys va
ker voor. Portret van een geleerde is daarvan een
fraai voorbeeld.
De jaren 1495 en 1496 waren in financiële zin
succesvol voor Obrecht: Barrientos en Silver
laten zien dat hij in die periode uiteenlopende
betaalde opdrachten had naast zijn vaste inko
men als zangmeester. Er waren dus gunstige
omstandigheden om een devotioneel werk te
bestellen bij een van de schilders van St.-Lucas.
Er zijn overigens geen aanwijzingen gevon
den dat er een andere opdrachtgever was dan
Obrecht zelf. Voor de jonge Metsys zou het een
belangrijke opdracht geweest zijn, want Obrecht
was internationaal beroemd. Ondanks het feit
dat Metsys vanaf 1491 in Antwerpen actief was
in het St.-Lucasgilde en al in 1495 een leerling
aannam, hebben biografen nog nooit een werk
van zijn hand kunnen identificeren dat van voor
1500 dateert. Het portret van Obrecht uit 1496
kan met deze toeschrijving beschouwd worden
als het vroegst bekende werk van zijn hand.
Naast de geschikte situatie waaronder een op
dracht van Obrecht aan Metsys mogelijk was,
zijn er ook artistieke details die deze hypothese
ondersteunen. Barrientos en Silver identificeren
in het portret van 1496 specifieke eigenschap
pen en technieken die ook in later werk van
Metsys voorkomen. Met behulp van infraroodre-
flectografie, waarmee koolstofsporen onder de
verflagen zichtbaar kunnen worden gemaakt,
is een velletje papier zichtbaar geworden dat
Obrecht tussen zijn gevouwen handen klemt.
Hierop is het jaartal 1496 te identificeren, naast
twee initialen, waarvan alleen de tweede let
ter, een M, leesbaar is. Dit detail is in de uit
eindelijke uitvoering van het werk achterwege
gebleven, maar het is significant dat het in later
werk van Metsys vaker voorkomt dat hij een
klein stukje beschreven papier in de composi
tie opneemt met referentie aan zichzelf of de
geportretteerde. De toeschrijving van Obrechts
portret aan Metsys draagt bij aan het begrip van
beide kunstenaars: het schijnt een licht op de
favorabele omstandigheden waaronder Obrecht
het stuk heeft laten vervaardigen en in het geval
van Metsys biedt het inzicht in zijn meester
schap als 30-jarige op het gebied van portret
kunst.
Mysterieuze heiligen
Zoals al eerder beschreven, is het portret van
Jacob Obrecht geen opzichzelfstaand werk,
maar maakt het deel uit van (tenminste) een
diptiek23. Het paneel met daarop de afbeelding
van het object van verering is ooit gescheiden
van de donorzijde en tot op heden niet geïdenti
ficeerd. Dit is het lot van veel tweeluiken. Vooral
in de negentiende eeuw, toen veel belangstel
ling ontstond voor Vlaamse Primitieven, werden
ze door kunsthandelaren uit elkaar gehaald
en apart verkocht.24 Het ontbrekende paneel
kan ondertussen verloren zijn gegaan, maar
mogelijk bevindt het zich nog in een privécol-
lectie, zoals dat ook bij het linker paneel van
het werk tot voor drie decennia het geval was.
De intrigerende vraag is daarbij natuurlijk: naar
wie richt Jacob Obrecht zijn vererende blik? Bij
Afb. 13. Anders dan bijvoorbeeld Hans Memling gaf Quinten
Metsys zijn geportretteerden vaak een robuust karakter,
zoals in dit Portret van een geleerde uit de periode 1525
1530. Dit stijlkenmerk is mede aanleiding geweest Obrechts
portret toe te schrijven aan Metsys.
83
De Waterschans 2 - 2020