Er is nog een tweede mysterieuze heilige ver bonden met Obrechts portret. Zij staat in de volle lengte afgebeeld op de ach terzijde. Deze voorstelling kwam in het zicht als het tweeluik gesloten was en is in grijstinten uitgevoerd. Een dergelijke schildering wordt daarom grisaille of grauwtje genoemd. Deze techniek werd vaak toegepast op een geslo ten tweeluik en was bedoeld als imitatie van een sculptuur. In voorgaande eeuwen vormde beeldhouwkunst het belangrijkste devotionele medium, maar deze werd in de vijftiende eeuw geleidelijk verdrongen door schilderkunst. De traditie bleef echter nog in zwang door ook ge schilderde sculpturen toe te passen waar men de gebeden naar kon richten.27 Maar wie is het die we hier aanschouwen bij het gesloten twee luik? Tot op heden zijn er nog geen pogingen tot identificatie gepubliceerd van deze vrouwelijke heilige die, staande in een nis, met neergesla gen ogen een boek in handen heeft. Ze heeft lang haar dat langs beide zijden van het gezicht afhangt en draagt een lange wijde mantel over een onderkleed met Vhals. Staat zij in verband met Obrechts leven of geeft zij een hint over de binnenzijde van het diptiek? Het meest promi nente attribuut waaraan we de heilige zouden kunnen herkennen is het boek dat zij in handen heeft, maar er zijn tientallen vrouwelijke hei ligen die volgens de iconografie een boek als attribuut hebben.28 De meesten daarvan zijn tamelijk obscuur, maar van enkelen is er ook een verering in onze streken bekend, zoals van Maria Magdalena en Gertrudis van Nijvel. Het lange haar, de geloken ogen en de nis lijken naar de boetvaardige Maria Magdalena te ver wijzen.29 Gertrudis valt echter niet helemaal uit te sluiten: zij wordt meestal met een abdisstaf afgebeeld, maar in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda bevindt zich een sculptuur van Ger trudis waarbij zij een boek in handen heeft in plaats van een staf.30 Ter hoogte van het rechteronderbeen klimt een muis naar haar op, hetgeen geen twijfel laat over de identiteit van de afgebeelde. Op de grisaille is geen muis zichtbaar, maar daarbij dient in aanmerking genomen te worden dat de schildering zwaar beschadigd is geweest en sporen van wrijving vertoont, waardoor details verloren kunnen zijn gegaan.31 dit type tweeluik is dat meestal de Madonna.25 Maar er zijn ook andere onderwerpen van verering bekend, en bij Obrecht ligt het uiter aard voor de hand aan St.-Cecilia te denken, de patroonheilige van de muziek. Niet alleen figureert zij regelmatig in religieuze taferelen door vijftiende-eeuwse Vlaamse kunstschilders, ook Obrecht plaatste haar op de voorgrond in een in memoriam dat hij in 1494 componeerde ter gelegenheid van de dood van zijn vader, de trompetter Willem Obrecht. In dit werk (Mille quingentis) drukt hij de sterfdag van zijn vader niet uit als de kalenderdatum 22 november, maar als de naamdag van St.-Cecilia.26 Als hij zelf een muzikaal gedachtenisportret van zijn vader verbond met de patroonheilige van de muziek, heeft hij dat mogelijk ook gewild voor het portret dat hij Metsys twee jaar later van zichzelf liet maken. Afb. 14. Grisaille op de achterzijde van het Portret van Jacob Obrecht, dat in het zicht was als het paneel met het portret was dichtgeklapt. De Waterschans 2 - 2020 84

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 40