Jacob Obrecht, een grote naam
Het doet enigszins vreemd aan dat de naam van
de geportretteerde zo prominent aanwezig is.
Het gesloten diptiek wekt met Maria Magda-
lena of St.-Gertrudis een zeer ingetogen sfeer
die bij opening weliswaar voortgezet wordt
met de aanbidding van de Madonna of wellicht
St.-Cecilia, maar de grote gouden Gotische
Letters trekken de aandacht naar de aanbid
der in plaats van de aanbedene. Biografen van
Obrecht zijn het erover eens dat hij vermoede
lijk geen gebrekkig gevoel voor eigenwaarde
had, en het portret bevestigt dat inzicht. Het
aanvankelijke plan van de jonge Quinten Metsys
om zijn eigen initialen een bescheiden rol te
geven tussen Obrechts handen is wellicht ook
om die reden gesneuveld.
Het is opvallend dat voor Obrechts naam een
Gotische letter is gebruikt. Op Vlaamse schil
derstukken van die tijd komen epigrafen en in
scripties veel voor, zowel op het paneel zelf als
op de lijst, maar doorgaans is dat in Romeinse
kapitalen. De Vos suggereert dat in de iconogra
fische traditie van die tijd Gotisch schrift verwijst
naar een cultuur van 'boven de Alpen'.32 Dit zou
kunnen impliceren dat Obrecht zich specifiek als
Noord-Europeaan wilde laten identificeren, wat
ook blijkt uit zijn loopbaan die zich grotendeels in
de Lage Landen afspeelde, ondanks de belang
stelling voor zijn talent vanuit vooral Italië.
Toen Obrecht zijn portret liet schilderden door
Metsys was hij al een grote naam in de Europe
se muziekwereld. Wie voor het geopende twee
luik stond kon wellicht al van het rechter paneel
vermoeden dat de aanbidder wel een musicus
moest zijn. Maar de prominent aanwezige naam
in goud op het linker paneel maakte het de toe
schouwer definitief duidelijk oog in oog te staan
met een van de grootste componisten van zijn
tijd.
Verantwoording bij afbeeldingen
Afb. 15. Een sculptuur van St.-Gertrudis in de Grote of Onze-
Lieve-Vrouwekerk te Breda. Het bevindt zich aan de koorzijde
van het grafmonument van Engelbrecht I van Nassau. Van
wege de daar opgestelde koorbanken is het moeilijk te zien,
maar oud-burgemeester Blom wees in 1936 op het bestaan
van dit sculptuur in een artikeltje in het blad Sinte Geertruy-
dtsbronne en voegde er deze foto bij.
Afb. 1. Quinten Metsys (1466-1530). Jacob Obrecht, 1496,
tempera, olie en goud op paneel, 51,4 x 36,2 cm. Fort
Worth, Kimbell Art Museum, inv. AP 1993.02.
Afb. 2. Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://
resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/
data/Piscaer, Web. 1 Mei 2020.
Afb. 3. Foto auteur.
Afb. 4. Foto auteur.
Afb. 5. Fons Gieles (1924-1995). Jacob Obrecht te Bergen op
Zoom, 1965, houtsnede, 24,5 x 16 cm. Fam. Gieles, inv.
219.
Afb. 6. Petrucci, Ottaviano Misse Obreht. [sic] Je ne demande.
Grecorum. Fortuna desperata. Malheur me bat. Salve
diva parens. Venetië: 1503. Fragment. https://
opacplus.bsb-muenchen.de/title/BV007854385 Web.
30 april 2020.
Afb. 7. Cock, Hieronymus. Antvverpiae civitatis Belgicae toto
orbe cognite et celebrati emporii simulacrum. Antwer
pen: 1557. Fragment. https://www.loc.gov/resource/
g3200m.gct00410/?sp=106 Web. 1 Mei 2020.
85
De Waterschans 2 - 2020