moeten zijn. In 1437/1438 is er betaald voor 'be nenden daecx verhoecht den carteelen voeren', vrijwel zeker werk aan de kantelen aan de voor zijde. Deze informatie zou zo geïnterpreteerd mogen worden dat er een torenachtig gebouw stond, geen traptoren, waarop aan de dakvoet bovenaan de gevels kantelen stonden (afb. 2). In 1439/1440 liet de heer een oude kamer af breken en een 'lang huus' achter de keuken bouwen. Die keuken is wellicht te situeren in de huidige inkomhal van het museum. Dat 'lang huus' zou dan een diep huis ter plaatse van het vertrek erachter kunnen zijn. De beschrijving zou opgevat kunnen worden als een bouwwerk met een andere nokrichting dan die van de keuken, ter plaatse van de inkomhal. In 1441 is sprake van 'een windelsteene voir de sale'. Dat zou een traptoren kunnen zijn, door Meischke gesitueerd ter plaatse van de overwelfde gang, tegen de huidige Hofzaal. Het jaar erna is ver meld 'mijns jonckeren contoir op ten wendel- steen', waar uit op te maken valt dat de kamer van de heer op de eerste verdieping lag, wellicht van de gedachte woontoren. In 1480/481 is ver meld dat het 'contoir' boven de eetkamer lag, een andere aanwijzing voor de situering van de kamer van de heer op de eerste verdieping. In 1445/1446 is het hermaken vermeld van schou wen in 'de grote eetcamer ende in mijnder joffr camere daernaest'. Gelet op de overlevering, dat in de Bourgondische tijd het gebruikelijk was de maaltijden van het hof te gebruiken in de grote ontvangstzaal, mag hier verondersteld worden dat de grote eetkamer parterre in de woontoren lag en het gebouw ter plaatse van de meest noordelijke tuinkamer de kamer van de Vrouwe was. Aan de voorzijde van de toren werd later een zaal gebouwd, smaller dan de Hofzaal, in omvang overeenkomend met de westelijke kelder onder de Hofzaal. Op basis van het bovenstaande is dan een beeld te vormen zoals in afbeelding 1 is weergegeven. Het zou dan een gekanteelde woontoren kunnen zijn, twee verdiepingen hoog, met daarachter een keukengebouw met de nok evenwijdig aan de straat en aansluitend daarop een keuken gebouw met een kap met de nokrichting lood recht op de straat. Ter plaatse van ongeveer de noordelijke tuinzaal zou een eenlaags gebouw gestaan kunnen hebben waarin de kamer van 89 De Waterschans 2 - 2020

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 45