Hij kwam er gaandeweg achter dat hij bij de restauratie
van het Markiezenhof letterlijk en figuurlijk tegen muren
opliep. Dat leverde conflicten op met de restauratie-architect
en de bouwcommissie waar het belang van de restauratie
van het stadspaleis voorop stond, terwijl Jan van Mosselveld
functionele ruimten voor het museum bepleitte. Hij moest
daarvoor compromissen sluiten: er kwamen wel stijlkamers,
maar op de begane grond drie lichte tentoonstellingszalen
in sobere, strakke uitvoering.
De bezoekersaantallen liepen al snel op: van een kleine
5.000 in 1965 naar ruim 34.000 in 1975. De aanwinsten in de
collectie bestonden in het eerste decennium vooral uit
objecten bestemd voor de aankleding van het Markiezen
hofcomplex. Van Mosselveld zorgde ervoor dat er veel
objecten in langdurige bewaring konden worden genomen
die afkomstig waren van de Dienst Verspreide Rijkscollecties,
thans Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Met deze objecten
werd het paleisdeel van het Markiezenhof aangekleed.
Zo kwamen de stijlkamers op de eerste verdieping tot
stand. In de museale vertrekken kregen speciale collecties
een plek: kermisattributen, processiestukken en Bergs
aardewerk. Tot de bijzondere aanwinsten behoort zeker de
gouache met een voorstelling van de Grote Markt die Hans
Bol omstreeks 1587 maakte.
Jan van Mosselveld had het geluk dat Willem van Ham
bij het archief de noodzakelijke research kon doen voor de
cultuurhistorische tentoonstellingen. Willem schreef de
teksten voor de bijbehorende catalogi. De samenwerking
tussen het archief en het museum wierp zo zijn vruchten
af. Van de tentoonstellingen kunnen er enkele niet
onvermeld blijven:
Bergen belegerd 1622 in 1972 over het ingrijpende, maar
afgeslagen beleg door de Spanjaarden.
Tekeningen van Bergen op Zoom in 1973, waarbij meer dan 150
tekeningen van Bergen op Zoom en omgeving uit de
zestiende tot en met de achttiende eeuw tentoongesteld
werden. Tal van nationale en internationale musea leenden
hiervoor kwetsbare tekeningen uit. Jan kon hier dankbaar
gebruik maken van zijn uitgebreid netwerk. Willem van
Ham deed het leeuwendeel van de research.
Van Genk, een kunstclan in 1977 waarvoor Louis Weijs de
research deed. Het was de eerste keer dat een samenhang
tussen verschillende kunstuitingen in beeld gebracht werd.
De architectenfamilie Van Genk heeft een belangrijk
aandeel gehad in de vorming van het stadsbeeld in het
eind van de 19e en beging 20e eeuw. De werkwijze was
vergelijkbaar met die van de bouwmeestersfamilie Cuijpers.
Behalve aan de regionale geschiedenis werden ook
tentoonstellingen georganiseerd bij actuele gebeurtenissen,
zoals de opening van de golfbaan Wouwse Plantage en de
opening van het Schelde-Rijnkanaal in 1975.
Kunstenaars
Van Mosselveld nam ook initiatieven om aandacht te
besteden aan plaatselijke en regionale kunstenaars.
Jarenlang organiseerde hij het kunstwerk van de maand in
de hal van het stadhuis. Dat leverde hem overigens ongewild
publiciteit op toen hij voor enkele uren gegijzeld werd door
plaatselijke kunstenaars die een vergoeding opeisten voor
het exposeren van hun werk. In 1974 organiseerde hij
samen met de galerie
Etcetera de expositie Teachers
In het Markiezenhof.
Cees Vanwesenbeeck
De kunstenaars/tekenleraren
kregen hier ruimschoots
aandacht. Uiteindelijk kreeg
de stichting Etcetera een
expositieruimte in het
Markiezenhof.
In 1987 kon de restauratie
van het Markiezenhof
officieel afgesloten worden.
Koningin Beatrix was bij de
officiële oplevering van de
werkzaamheden aanwezig.
Ook in deze functie kon
Jan zodoende zijn carrière
afsluiten. Hij liet een goed
regionaal historisch
museum in een prachtig
onderkomen achter.
Jan van Mosselveld geeft tekst en uitleg aan staatssecretaris Vonhoff in 1972.
WATERSCHANS Mo.3 SEPTEMBER 2020