doden en hun goederen confisqueren.'
Al vanaf het begin werd Jans dood
dus als verdacht gezien en in de
propaganda van de opstandelingen
werd verteld dat hij in Spanje met
Montigny was vermoord. De dood van
de markies van Bergen en de heer van
Montigny moest als een waarschuwing
dienen voor iedereen die te goedgelovig
was en een verzoening met de koning
zocht: zelfs onschuldigen waren niet
veilig voor de Spaanse - of Waalse -
tirannie. 8
Vaderlandse geschiedenis
In de volgende halve eeuw veranderde
Jan IV van Bergen van een herinnerd
persoon naar een personage uit een
gedeelde vaderlandse geschiedenis.
Zijn plaats in de canon werd
gemarkeerd door twee momenten:
dat waarop hij en Floris van Montigny
naar Spanje werden gezonden en zijn
dood in het daaropvolgende jaar.
De basis voor het narratief over het
vertrek van Bergen en Montigny werd
gelegd door een boekje uit 1569 van de
Antwerpse raadspensionaris
Jacob van Wesembeecke. Dit
werk beschreef een aantal punten
die in de komende eeuwen de
kern zouden vormen van de
kennis van Jans ambassade naar
Spanje. De regentes en de grote
heren besloten in maart 1566 om
een gezantschap te sturen om
Filips II op de hoogte te stellen
van de Moderatie. Uiteindelijk
worden de markies van Bergen
en baron van Montigny daartoe
bereid gevonden, 'maar niet
zonder grote moeite en vele
beloften.' Tevens wordt verteld
hoe de markies bij de Brusselse
kaatsbaan verwond werd door
een houten bal en enige tijd in
levensgevaar verkeerde. Daarom
werd Montigny alvast vooruit
gezonden, hetgeen tijdgenoten
als een slecht voorteken
beschouwden. 9 Dit werkje van
Van Wesembeecke was destijds weinig
bekend, maar de invloed ervan op de
latere literatuur zou groot blijken.
Aangespoord door vrienden en
familie besloot de koopman Emanuel
van Meteren zijn herinneringen en
aantekeningen te verwerken in een
geschiedkundig boek, dat in de eerste
versie pas in 1599 werd uitgegeven.
Buiten vernoeming in lijstjes, vertelde
hij twee keer uitgebreider over Jan IV:
in de eerste plaats de zending van
Bergen en Montigny naar Spanje, die
hertaald is naar Van Wesembeecke, en
in de tweede zijn dood in het daarop
volgende jaar. Omdat Van Meteren
decennia na de gebeurtenissen
schreef, kon hij de kennis van deze
herinneringen niet meer als vanzelf
sprekend beschouwen. Over Jan van
Bergen somt de schrijver bij zijn
overlijdensbericht op: 'Hy was een
wijs, kloeck, verstandich, ende fraey
heere. De goede opinie die hy van sijn
koningh ende heere hadde, heeft hem
sijn leven gekort. Hy is ghestorven
sonder kinderen. Sijn goederen werden
by den koningh geconfisqueert.' 10
Van Meteren noemt ongenoegen en
verdriet als doodsoorzaak, maar sluit
vergiftiging niet uit.
In de uitgebreidere postume uitgave
van 1614 staat nog meer: er wordt
verteld over Jans verwonding
onderweg, de aanwezige heren in de
Spaanse Consejo de Estado worden
genoemd, en van Meteren weet te
vertellen dat Bergen en Montigny
aangaven dat zij geenszins van plan
waren om de vlucht te nemen of de
wapens op te pakken, maar dat zij zich
wel genoodzaakt zouden zien om zich
thuis terug te trekken als de koning
hen niet tegemoet zou komen.
Tenslotte besluit Van Meteren met de
mededeling dat de heren zich eraan
ergerden dat zij als minderwaardig
werden beschouwd en dat zij in Spanje
vastgehouden zouden worden. 11
De geschiedschrijver en
Bijbelvertaler Johannes Gijsius nam
in zijn Oorsprong en voortgang der
Nederlandsche Beroerten ende
Ellendigheden de tekst van Van Meteren
grotendeels woordelijk over, inclusief
een kopie van de prent. Nieuw was
wel het gedichtje dat het portret van
Jan sierde: 12
Al was ick catholijck,
en ordens ridders met,
in staten, hoocheyt, eer,
by mijnen Prins gheset,
Mijn Spaensche reyse swaer,
bewees mijn trouwe groot,
Spaensch loon voor allen
dienst, was een subtijle doot.
Naast Van Meteren was de Haarlemse
historicus Pieter Christaensz. Bor de
tweede grote naam van de Nederlandse
geschiedschrijving.
Over markies Jan van Bergen had hij
echter weinig nieuws te melden:
zijn relaas over de zending is letterlijk
overgenomen van Jacob van
Wesembeecke en over zijn dood wist
Bor niet meer dan één zin te schrijven.13
Afb. 3: Emanuel van
Meteren. Robert Willemsz.
De Baudous, Portret van
Emanuel van Meteren, 1607
gravure. Leiden, Bijzondere
Collecties UB.
24
WATERSCHANS Mo.3 SEPTEMBER 2020