markies stierf 'niet zonder vermoeden van vergif, zoals algemeen werd geloofd door de Vlamingen.' 23 Leerzaam vermaak Pieter Bor had zijn geschiedwerk bovendien samengevat in enkele liedjes, 'tot vermaeckinghe der Nederlantscher vrouwen ende jeucht, de welcke meestendeel het hooft ende sinnen ongeerne met veel leesens quellen, ende nochtans wel geerne van alles wetenschap souden begeeren te hebben.' Bergen en Montigny worden weer genoemd: 24 Een zeer kleine rol krijgt Jan van Bergen in het treurspel De verkrachte Belgica dat de Middelburgse cartograaf (en vader van de ontdekker van Paaseiland) Arent Roggeveen uitbracht in 1669. Hoewel Montigny lange gesprekken voert met de hoofdperso nages, Oranje, Egmond en Horn, en het pleidooi van de Nederlandse adel bij koning Filips mag voeren, krijgt zijn reisgenoot slechts vier zinnen aan effectloos protest bij hun arrestatie. 25 Tenslotte maakt Jan van Bergen in deze periode ook zijn opwachting in de populaire historische roman Dom Carlos van César Vichard de Saint-Réal uit 1672. Bergen en Montigny sporen er de ambitieuze zoon van Filips II, Don Carlos, aan om de leider te worden van de Nederlandse opstandelingen. Wanneer Filips in Carlos' correspon dentie graaft, ziet hij niet alleen dat zijn zoon er een affaire op nahoudt met zijn vrouw (hetgeen erg genoeg zou zijn), maar ook dat hij van plan is om zich naar de Nederlanden te begeven. Diezelfde dag nog wordt Montigny gearresteerd om later onthoofd te worden; Jan van Bergen krijgt van de prins van Eboli, zijn oude vriend, toestemming om zichzelf dat lot door middel van vergif te besparen.26 Conclusie Daarmee was er aan het begin van de zeventiende eeuw een stramien ontstaan voor het beschrijven van de gebeurtenissen rond Jan IV van Bergen dat nog eeuwen in gebruik zou blijven. In de Nederlandsche Historiën van Pieter Corneliszoon Hooft werden de werken van Van Meteren, Bor en Strada verzameld en hertaald naar het meest bloemrijke proza van de vaderlandse geschiedschrijving. De Verlichtingshistoricus Jan Wagenaar kon ook gebruik maken van de in 1743 uitgebrachte memoires van Joachim Hopperus, die tegelijkertijd met de markies aan het Spaanse hof verbleef. Maar noch van hem, noch van Strada nam hij inhoudelijk veel over. Het ongelukkige lot van Jan IV was dus een gebeurtenis die in de belang rijke Nederlandse Opstandsteksten steeds werd aangehaald, van de Apologie en het Plakkaat van Verlatinghe, tot de geschiedschrijvers die de zeventiende-eeuwse canon schreven. Zijn rol daarin is zonder uitzondering klein, maar niettemin was de markies een onmisbare seculiere martelaar. Afb. 9: Pieter Corneliszoon Hooft. Joachim von Sandrart (I), Portret van Pieter Cornelisz. Hooft, ca. 1630-1700, olieverf op paneel, 27 x 22,5 cm. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. SK-A-364. NOTEN 1 Marcus van Vaernewijck, red. Ferdinand Vanderhaeghen. Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelick in Ghendt, 1566-1568, I. Gent: C. Annoot-Braeckman, 1872: 240. 2 Godevaert van Haecht, red. Rob van Roosbroeck. De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders. Antwerpen: De Sikkel, 1929-1930: 223; Vaernewijck 1872: 231 (zie noot 1). 3 Joseph Kervyn de Lettenhove. Documents inédits relatifs a l'histoire du XVIe siècle, I. Brussel: F. Hayez, 1883: 25. 4 F.G.B. van Bleeck van Rijsewijk. 'Catalogus van Nederlandsche handschriften, welke berusten in de keizerlijke bibliotheek te St. Petersburg', Berichten van het historisch gezelschap te Utrecht, jrg. 1 (1846): 69. Dank aan Bart van Eekelen. 5 Pieter Bor. Oorsprongk, begin, en vervolgh der Nederlandsche oorlogen, beroerten, en borgerlyke oneenigheden. Amsterdam, 1679: Authentieke stukken, 148. 6 Olivier van den Tympel. Verclaringhe ghedaen by jonckeren Olivier vanden Tymple, heer van Corbeke etc. Gouverneur ende capiteyn generael binnen der stadt Bruessel. Z.p., 1579: f. 1r. 7 C.A. Mees (red.). Apologie, ofte Verantwoordinghe. Antwerpen: De Sikkel, 1923: 32, 56. 8 P.A.M. Geurts. De Nederlandse Opstand in pamfletten. Nijmegen: Centrale Drukkerij N.V, 1956. 171 9 Jacob van Wesembeecke. De beschrijvinge van den geschiedenissen inder religien saken toeghedragen in den Nederlanden. Z.p., 1559 [1569]: 160-162, 176 10 Emanuel van Meteren, Belgische ofte Nederlantsche historie van onsen tijden. Delft, 1599: f. 37v; idem, Historie der Nieder-landscher ende haerer na-buren oorlogen. Den Haag, 1635/1636, oorspronkelijk 1614: f.51v. 11 Van Meteren 1599 (zie noot 10): f.27r; idem 1635 (zie noot 10): f.42r-42v. 12 Johannes Gijsius, Oorsprong en voortgang der Neder-lantscher beroerten ende ellendicheden. Z.p., 1616: 115. 13 Bor 1679 (zie noot 5): 61. 14 Everhard van Reyd. Historie der Nederlantscher oorlogen. Leeuwarden, 1650: 2 15 Willem Baudartius, Morghen-wecker der vrye Nederlantsche Provintien. Danswick, 1610: f. A3v. 16 Anoniem. Spieghel der Ieucht, ofte corte cronijcke der Nederlantsche geschiedenissen. Amsterdam, 1615: f.8v. 17 Cornelis van der Plas. De Spaensche tiranye gheschiet in Nederlant. Z.p., 1641: 8-9. 18 Jasper van der Steen. Memory wars in the Low Countries, 1566-1700. Leiden: Brill, 2015:81-97. 19 Florentius van der Haer. De initiis tumultuum Belgicorum. Z.p., 1587: 153, 213. 20 Famiano Strada, vert. Guilliam van Aelst. De thien eerste boecken der Nederlandsche oorloghe. Amsterdam, 1646: 157-158, 164, 287. 21 Ibid: 415-416. 22 Ibid: 417-418. 23 Guido Bentivoglio. Della guerra di Fiandra, descritta dal cardinal Bentivoglio. Parte prima. Venetië, 1645: III, 65. 24 Pieter Christaenszoon Bor. Den Oorspronck, begin ende aanvanck der Nederlandsche oorlogen. Leiden 1617: VI, 7 25 Arent Roggeveen, red. Elsbeth den Braber De verkrachte Belgica. Z.p., 2015: 78-79. 26 César Vichard de Saint-Réal. Oeuvres de Mr. l'abbé de Saint-Réal, IV Den Haag, 1722: 97-115. 28 WATERSCHANS No.3 O SEPTEMBER 2020

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 28