volgen later nog enkele voorbeelden.
Vanaf Putte gaat het naar het
plaatsje Hyon bij Mons. Daar woont
de familie Vreux, bekenden van
Damveld Sr., waarschijnlijk vanuit zijn
werkkring. 20 Diezelfde familie zal later
ook Hermans jongere broer Fons een
onderduikadres verschaffen om hem te
behoeden voor de Arbeitseinsatz. 21
Het contact met de familie Vreux
verloopt vooral via dochter Francine,
die indruk gemaakt moet hebben op
Herman: anderhalf jaar later schrijft
hij vanuit het kamp dat hij haar 'zulke
lange, lange brieven zou willen
schrijven als maar mogelijk was.' In
dezelfde brief refereert hij in bedekte
termen aan haar verzetsactiviteiten
met de woorden: 'Zij is een leuke en
dappere meid en ik heb veel aan haar
te danken.' 22 Andersom is er ook
sprake van een zekere affectie, want
Francine bewaart in een blikje enkele
tastbare herinneringen aan Herman,
zelfs het peukje van de laatste sigaret
die hij rookt voor zijn vertrek naar
Frankrijk. 23
Arrestatie en deportatie
Vanuit Mons gaat de reis verder naar
het oosten van Frankrijk, waar ze zich
aansluiten bij de maquis, de Franse
verzetsbeweging. 24 Daar zouden ze
betrokken zijn geweest bij pogingen
om Joodse vluchtelingen naar veilig
gebied in Zwitserland te krijgen. 25
Maar in augustus of september gaat
het daar mis, volgens mondelinge
overlevering op het station van
Besangon. 26 Daar wordt Herman
gearresteerd met, volgens de officiële
lezing, nog zes andere Engelandvaar
ders. 27 De boel blijkt verraden. Ze
worden opgepakt en belanden in de
gevangenis van Dijon. Van daar worden
ze overgebracht naar de gevangenis
van Fresnes ten zuiden van Parijs, en
vervolgens naar het doorgangskamp
Royallieu in Compiègne ten noorden
van Parijs. 28
Daar hebben ze waarschijnlijk vrij
lang verbleven, want ze worden pas in
januari 1943 op transport naar
Oranienburg gesteld. Over die periode
in Frankrijk reflecteert Herman een
half jaar later in een brief: 'Er is nu
nog een doel: ons leven rijk en diep tot
een edel leven opbouwen. Met Michel
heb ik daar in Frankrijk veel over
gesproken.' 29
Op 24 januari worden er per trein
vanaf Compiègne 230 vrouwen naar
Auschwitz gedeporteerd en maar
liefst 1557 mannen naar Oranienburg.
De namenlijst van dit transport is
bewaard gebleven en er staan acht
mannelijke gevangenen op met de
Nederlandse nationaliteit. 30 De lijst
blijkt niet helemaal accuraat, want
Herman Damveld komt er niet op
voor, terwijl er wel een registratie
bekend is dat hij op 25 januari in
Oranienburg is binnengebracht. 31
Herman en zijn vriend Michel krijgen
bij binnenkomst opeenvolgende
registratienummers (59114 en 59115),
wat ook een bevestiging is dat Her
man wel degelijk deel uitmaakte van
de gedeporteerde groep en het dus
geen acht, maar minstens negen
Nederlanders betrof. 32 Wellicht zijn
dit precies de zeven Engelandvaarders
die in Besangon zijn opgepakt en twee
Joodse vluchtelingen. Naast Herman,
Michel en Bob zou het gaan om Johan
van Twisk, Willem ten Broeke, Jan
Groenendijk en Jacobus van Iersel.
Op grond van hun voornamen zouden
David Gast en Isaac Park de Joodse
vluchtelingen geweest kunnen zijn. 33
Heinkel vliegtuigfabriek
In Oranienburg waren er, naast het
hoofdkamp Sachsenhausen, nog
andere concentratiekampen. Het
grootste nevenkamp was ingericht
rondom de Heinkel vliegtuigfabriek,
waar steeds meer jachtvliegtuigen en
bommenwerpers geproduceerd
moesten worden om aan de toene
mende vraag van de Luftwaffe te
voldoen. De zeven productie- en
montagehallen, elk met een opper
vlakte van 66 x 120 m en 20 m hoog,
werden gebouwd bij Germendorf,
ongeveer 10 km ten zuidwesten van
Oranienburg. Ze stonden verspreid in
een groot bos, wat de fabriek minder
kwetsbaar zou moeten maken voor
bombardementen. 34 Vanaf maart 1942
werden er voor de productie gevange
nen ingezet, die aanvankelijk in de
kelders van de hallen werden onderge
bracht. Om een uitbreiding naar 7000
dwangarbeiders mogelijk te maken,
werden er vanaf maart 1943 ook houten
barakken geplaatst tussen de hallen.
Herman en zes van zijn lotgenoten
werden er onder erbarmelijke omstan
digheden als dwangarbeider aan het
werk gezet. 35 Hun status als gevangene
was die van Schutzhaftling, iemand
die uit voorzorg in hechtenis werd
Ruïne van de laatste overgebleven productiehal van de Heinkel-vliegtuigfabriek. De dwangarbeiders werden ondergebracht in kelders
onder de hallen en later ook in houten barakken tussen de hallen. Foto Marc Arzt.
WATERSCHANS Mo.4 DECEMBER 2020
15