Kerstmis 1943 Negen Nederlandse jongemannen komen op 25 december 1943 samen op het Heinkel-fabrieksterrein van het concentratiekamp voor een 'kerstfeest', zoals Hans Steinhage het noteert. Van deze negen is Hans degene die het langst gevangen zit: hij vermeldt zichzelf als eerste op de aanwezigheidslijst die gesorteerd is op gevangene-nummer. Herman, Michel en David Gast uit Hilversum, die tegelijk met de twee Bergse vrienden in Frankrijk zijn opgepakt, sluiten de lijst; zij zijn 'pas' een klein jaar in het kamp. Ook Kees Schelfhout (de latere staatssecretaris voor onderwijs in het kabinet Biesheuvel) uit het Zeeuws-Vlaamse Kloosterzande is erbij. Kees is in augustus 1942 naar Oranienburg gevoerd, nadat hij eerder twee jaar tewerkgesteld is geweest in een tuchthuis in Münster. Hij heeft in juli 1940 een poging ondernomen vanuit Zeeland naar Engeland te varen. Zijn bootje is echter vlak voor de Engelse kust onklaar geraakt en afgedreven naar de Franse kust, waar hij wordt opgepakt. Van de vier andere deelnemers is thans niet veel meer bekend dan de door Hans Steinhage genoteerde namen en woonplaatsen: Jan van Heel en Jan van Kuik uit Den Haag, Wim Kock uit Eindhoven en Teun de Lange uit Haarlem. 71 Jan van Heel levert een bijdrage als 'De Aanklager', waarin hij zich richt tot zijn medegevangenen. 'Niets blijft gespaard. De mensheid is in een delirium geraakt en kan zich niet meer uit deze waanzin losmaken. In deze orkaan van een haast onover komelijke chaos zit jij, enkeling, en denkt aan thuis.' Vervolgens komt hij met een verrassende stellingname, waarbij hij de schuldvraag niet zozeer bij de vijand legt, maar bij zichzelf en zijn lotgenoten: 'Maar begrijp je dan niet dat jij, alleen jij de schuld daarvan draagt, dat miljoenen en miljoenen mensen een kerstmis moeten vieren, die in strijd is met alle begrippen van moraal? Het ligt aan jou, aan jou persoonlijk, dat het eind van deze waanzin, van deze bloeddorst waarin we leven, niet in zicht is.' Misschien verwoordt hij hiermee zijn frustratie over het mislukken van zijn verzetsdaden, maar het stoort hem waarschijnlijk ook dat hij en zijn medegevangenen niet voor hun mening en gevoelens uit (kunnen) komen. 'Begrijp toch dat je anders de wereld trekt naar een volkomen vernietiging. Als je dan iets vernietigen wil, vernietig dan bij je kameraden de angst om voor hun ware gevoelens uit te komen.' Uit de overgeleverde kerstgedach ten blijkt dat de oproep van 'aanklager' Jan van Heel niet helemaal tevergeefs is. Michel, Herman en Wim Kock leggen hun diepste gevoelens bloot in de beslotenheid van een kleine vriendengroep. Hans Steinhage levert weliswaar de meest uitvoerige bijdrage door gelukkige herinneringen te vertellen over Kerstmis in zijn kindertijd, maar hij laat niet in zijn hart kijken 'want je echte gevoelens, die uit de diepste diepten van het hart komen, kun je niet op papier zetten of in woorden uitdrukken.' Ze ondertekenen hun geschreven bijdragen met de schuilnamen Mila, Heda, Wikkomac en Hastei. Kerstmuziek van Michel Michel opent met 'Puer natus est! Een kind is ons geboren. Vreugde heerst er in alle huisgezinnen, alle harten kloppen sneller. Zou het Christuskindje dan toch eindelijk den Vrede brengen in deze door haat en afgunst verscheurde wereld?' Vervolgens projecteert hij het verhaal van het Kerstkindje en zijn Moeder op zichzelf en zijn eigen moeder: 'Zou haar enige Zoon, op wie zij altijd zo trots was, met deze Kerstmis weer terugkomen? Onder haar drukke werkzaamheden werpt zij een blik naar het [Maria]beeld, daar op de schoorsteenmantel. De rustige, vastbesloten uitdrukking, die haar van dit beeld toespreekt, geeft haar zoveel vertrouwen. Van dit beeld gaan haar ogen naar de Kerststal, die nu reeds voor de derde maal daar staat, zonder dat zijne handen de beeldekes hebben gerangschikt.' Michels beeldspraak gaat moeiteloos over van het kerstverhaal naar het passieverhaal: 'Zij weet waarom haar zoon zo ver van haar is, wat hem heeft bewogen het ouderlijk huis te verlaten. Zij weet ook dat hij lijdt, maar dat hij dit lijden vrijwillig aanvaard heeft voor de Vrede Aan het slot van zijn kerstover weging beschrijft hij hoe hij in gedachten zijn moeder thuis in Bergen op Zoom naar de nachtmis ziet gaan, waar 'et in terra pax hominibus' gezongen wordt. 'Zij zit daar, neergebogen, in gebed verzon ken. Heer, geef ons toch deze Vrede, waarnaar wij zo snakken, en laat mijn jongen behouden weerkeren.' JUiTïaicgj p he KESSBqÉSP "ïtiïiïL" ?4 J JJ) B'nr.* U t as n 1 atfg.Tos da Wacipirfa 4 Ï9 661 Tan TtU, Jan den Haag 3&chmrt nna t faat 15 4o 94! Koet, *ia ttaenaelEchsBti'afi.t 211 41 ?oB Tan I n 1, den ïïüag fföogwfttrlaan 2 45 4Sp C s B g 6, Teun H a n. r 1 ai Floresfltraat 7 324 Schelfhout, Eesa K ljjifv. tW*'» X A n d Groenedljlt faontentgje 53 713 Uit, JJaTld HilTflranm Sogsdljkache Straatweg 59 1Ï4 CatT,i d, Herman Bergen op So&Bt Hiretidljk 14 59 115 L a c 0 r, Klehel Berden öp Joon Klflsetewtjaat 23 WATERSCHANS Mo.4 DECEMBER 2020

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 20