BRONNEN
1. De brieven van Herman Damveld
hitsjÜ ra®
rf wé V""W*9 '-I***
i 10 ■eg
L
Voor deze reconstructie is voornamelijk
gebruik gemaakt van bronnen die pas lang
na de oorlog beschikbaar zijn gekomen:
de brieven van Herman, de memoires van
Hans Steinhage en enkele door hem uit
het kamp meegebrachte getuigenissen.
Het zijn bijzondere documenten die elk
een aparte introductie verdienen.
•o-a
Herman schreef vanaf zijn vertrek tot aan zijn dood
minstens 28 brieven naar zijn familie, die toen aan de
Havendijk 14 woonde, een huis op het terrein van De
Holland, vlak bij de Kop van 't Hoofd. Twintig brieven
zijn bewaard gebleven en in 1988 bij toeval in mijn
bezit gekomen. Ze konden tot voor kort niet open
baar gemaakt worden, omdat Hermans nog levende
broers en zussen niet opnieuw met deze pijnlijke
geschiedenis geconfronteerd wilden worden. Het
betreft één ongedateerde brief die in Bergen op
Zoom is geschreven, waarin hij zijn ouders informeert
over zijn vlucht, en negentien brieven vanuit het con
centratiekamp. Gevangenen in Oranienburg mochten
twee brieven per maand versturen en ontvangen, mits
duidelijk en in de Duitse taal geschreven. Brieven die
slecht leesbaar waren of niet toegestane informatie
bevatten, werden vernietigd. Op een Zensurstelle
werd alles nauwkeurig gelezen en gecontroleerd
op de aanwezigheid van onzichtbaar geschreven
mededelingen, zoals gevangenen wel probeerden
met behulp van bijvoorbeeld een zoutoplossing of
zelfs urine. Wie het waagde over het leed in het kamp te
schrijven kon op straf rekenen. Op last van de SS lieten
gevangenen in hun brieven weten dat het goed met ze ging.
In de vroegst bewaarde brief van Herman uit het kamp
schrijft hij: 'Het gaat heel goed met mij. Ik ben gezond en in
orde.' Dergelijke bewoordingen vinden we in de meeste
brieven terug. Omdat Herman zijn brieven nummerde, is af
te leiden dat circa acht brieven de censuur niet gepasseerd
zijn of anderszins verloren zijn geraakt. In elke brief die hij
verstuurde hield hij ook precies bij welke brieven hij van
thuis ontvangen had en op welke dag, zodat ook zijn fa
milie kon afleiden welke brieven hem niet bereikt hadden.
De briefwisseling met familie was voor gevangenen
het enige contact met de buitenwereld en bovendien de
laatste strohalm waar ze nog een beetje hoop uit konden
putten. De eerste brieven van Herman uit het kamp
mochten nog uit vier bladzijden van elk vijftien regels
bestaan, maar vanaf midden 1943 werd dat beperkt tot
j
Tweemaal per maand mochten gevangenen
een brief in het Duits schrijven van maximaal 15
regels op het formaat van een half A4-tje. Dit
werd dubbelgevouwen en dichtgeplakt. Op een
censuurbureau werd de brief geopend, gelezen
en aan beide zijden met verschillende vloeistof
fen gecontroleerd op geheimschrift. Op de rode
Wehrmacht-stempels staat 'Geprüft', de blauwe
Wehrmacht-stempels werden aangebracht
na het opnieuw dichtplakken. De stempel
linksonder is van Postzensurstelle E. Er waren
meerdere censuurbureaus; op de brieven van
Herman komen letters van C tot M voor.
Collectie auteur.
één kantje met maximaal zestien regels. Hierdoor moest
hij zijn boodschap aan thuis uiterst precies formuleren.
Hij probeerde informatie 'tussen de regels door' mee
te geven en dat wordt moeilijker naarmate je minder mag
schrijven. In een van zijn laatste brieven schrijft hij:
Jammer dat mijn brieven altijd zo kort moeten zijn. Maar
lees ze goed, ik schrijf zoveel ik kan.' Dat laatste slaat
uiteraard niet op de hoeveelheid woorden, maar op de
hints die daarin verborgen zijn. Hiervan staan in Hermans
brieven diverse voorbeelden.
WATERSCHANS Mo.4 DECEMBER 2020
25