KANSLOZE MISSIE EEN De missie naar Filips II begint voor Jan IV ongelukkig. Op de kaatsbaan in Brussel raakt hij op 28 april 1566 gewond door een houten bal tegen zijn scheenbeen. Een ontsteking maakt het reizen onmogelijk. Zodoende vertrekt Montigny eind april zonder Jan. Te paard. Hij arriveert op 17 juni aan het hof in Madrid. Jan, die toch al kwakkelt met zijn gezond heid, kan pas op 1 juli vertrekken. In een koets, om zijn geblesseerde been te sparen. De wond speelt onderweg op, waardoor rustpauzes nodig zijn in Lusignan en Bordeaux. De situatie aan het thuisfront wordt explosief. De door Margaretha van Parma afgekondigde mode ratie, de tijdelijke verzachting van de maatregelen tegen de protestanten, leidt tot drukbezochte hagenpreken. Weliswaar nog, zoals verordonneerd, alleen buiten de steden, maar er wordt al melding gemaakt van gewapende toehoorders. Begin augustus breken de eerste onlusten uit. Protestanten bestormen katholieke kerken en kloosters en trekken heiligenbeelden van hun sokkel. De beeldenstorm is een feit en verspreidt zich als een olievlek over de Nederlanden. Jan IV hoort er onder weg van, seint via een ijlbode Montigny in en vreest voor de kansen van hun missie. Filips II staat erop dat hij toch komt. Zijn ridderlijke eer weerhoudt Jan ervan rechtsomkeert te maken en zo de opdracht van de Raad van State naast zich neer te leggen. Voor Filips komt het goed uit dat hij twee topmannen uit het verzet in de Nederlanden in zijn greep krijgt. Jan IV arriveert 20 augustus in Segovia. Volgens berichten in goede gezondheid. Hij logeert in het zomerverblijf van Filips II. Op 22 augustus lichten Jan en Montigny samen het smeekschrift toe. De toe stand in de Nederlanden maakt dat overbodig. In een poging de storm te keren, legaliseert landvoogdes Van Parma de hagenpreken op het platteland. Dan zitten de protestanten echter al in de steden en bezetten katholieke kerken. De besprekingen van de gezanten in Spanje zijn vanaf dat moment schier kansloos. Op 29 augustus keert Jan IV zwak en ziek terug naar Segovia. Artsen zien hem zienderogen achteruit gaan, maar tot hun verbazing knapt hij eind oktober op. Lopen lukt enkel met behulp van een stok. Voor een volgend overleg met Filips II laat hij zich in een draagstoel vervoeren. Ook dat nieuwe gesprek haalt niks uit. In Jans thuisland helpen ingehuurde Duitse troepen Margaretha van Parma bij het handhaven van de orde. Montigny en Jan IV beseffen dat hun missie definitief is mislukt. Filips stuurt een troepenmacht onder leiding van Alva naar de Nederlanden om daar orde op zaken te stellen. Jan IV en Montigny krijgen geen toestemming terug te keren naar huis. Filips legt hen als mede aanstichters van de beeldenstorm huisarrest op. In Bergen op Zoom neemt Maria van Lannoy, bij afwezigheid van haar man Jan IV, de bestuurlijke honneurs waar. Na interventie van Lodewijk van Nassau staat ze toe dat de hervormers buiten de stad een schuurkerk in gebruik nemen. Oranje, Egmond en Hoorne staan elders toe dat protestanten eigen kerken in gebruik nemen. Daarmee gaan ze verder dan de landvoogdes wil. In maart 1567 laat Van Lannoy een Spaanse legereenheid in haar stad toe. Zo wordt de hervormde kerkgemeente uit de stad verjaagd. De komst van Alva leidt tot de vlucht van Willem van Oranje naar Duitsland en de moord op Egmond en Hoorne. Op 21 mei 1567, de verjaardag van Filips II, overlijdt Jan IV. Waaraan is voor de buitenwacht onduidelijk. De omstandigheden zijn verdacht. Jan bereidt in februari immers zijn thuisreis al voor. Hij vraagt permissie aan de Franse koning ter zelf verdediging een handvuurwapen te mogen dragen. Later wordt duidelijk dat complicaties als gevolg van maagkanker tot Jan IV's dood hebben geleid. Zijn stoffelijk overschot, waarschijnlijk gebalsemd, wordt in een koffer op een muilezel, begeleid door onder anderen Blicqui, een edele uit Artois, zonder problemen de Spaans-Franse grens overgebracht. Ter hoogte van Valenciennes, waar de Schelde bevaarbaar wordt, wordt de reis op een boot voortgezet naar Bergen op Zoom. Op 1 september 1567 wordt hij begraven in het familiegraf van de Van Glymessen in de Gertrudiskerk. In aanwezigheid van onder anderen Alva en Egmond. Hij wordt later in een proces bij de Raad van Beroerten postuum beschuldigd van schennis van de goddelijke en koninklijke majesteit. Zijn bezittingen worden verbeurd verklaard, getaxeerd en verkocht. Zijn echt genote Maria van Lannoy is bepaald een welgestelde weduwe. Er is in het historisch onderzoek naar deze affaire in Edingen een lijst ontdekt met haar eigen bezittingen. Die mag ze, zo blijkt, in 1568 houden. Ze vestigt zich in haar eigen kasteel in Solré (Henegouwen). Bij verkoop na haar dood in 1580 brengt haar bezit nog 15.000 pond op. Het echtpaar is kinderloos, waardoor aan de dynastie van de Van Glymes een eind komt. 6 WATERSCHANS Mo.4 DECEMBER 2020

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 6