Van Glymes naast Willem van Oranje, Egmond en Hoorne een belangrijke rol. Misschien stond de schijnwerper van historici vooral op de laatstge noemden gericht omdat die alle drie op een ellendige manier aan hun eind kwamen. Ook van Jan IV werd aangenomen dat hij in Spanje vergiftigd zou zijn. Uit een schrijven van Willem van Oranje in 1567 aan landgraaf Wilhelm von Hessen, dat ik aantrof in Marburg in Duitsland, wordt duidelijk dat dit niet zo is. Willem meldt dat hem ter ore is gekomen dat bij autopsie op Jans lichaam door kloosterlingen in Madrid in zijn maag 'eine steinartige Verhartung' is aangetroffen, Navraag bij bevriende medici leerde mij dat het maagkanker moet zijn geweest. Ook omdat eerder bij Jan gesignaleerde ziekteverschijnselen als bloed plassen, braken en koorts daarop wijzen.' Hoe was de verstandhouding tussen Jan IV en Willem van Oranje? 'Ze kenden elkaar goed. Als jongvolwassenen volgden ze in 1547 een opleiding aan het hof van Maria van Hongarije, de toenmalige landvoogdes. In december 1548, Jan IV was toen twintig, reisde hij in haar opdracht in een strenge winter dwars door het roerige Frankrijk richting Genua. Vanaf de Italiaanse plaats Tortona maakte hij deel uit van Baron de Montigny werd ter dood veroordeeld en op gruwelijke wijze aan de wurgpaal om het leven gebracht het reisgezelschap van kroonprins Filips II. In 1549 begeleidde Jan Filips op zijn kennismakingstocht door de Nederlanden. Ook Bergen op Zoom werd daarbij aangedaan. Jan als markies van Bergen op Zoom (vanaf 1550) en Willem als heer van Breda (vanaf 1544) waren ook elkaars buren, zou je kunnen zeggen. Beiden behoorden tot de hoge adel, waren katholiek en deelden vanuit hun opvoeding de verlichte opvattingen van filosofen als Erasmus over vrijheid en tolerantie. Zowel in bestuurlijke aangelegenheden als bij geloofskwesties. Jan stond ook bij de Habsburgse keizer Karel V in een goed blaadje. Hij vocht in 1552 en 1557 met diens troepen mee tegen de Fransen. Ook werd hij in 1554 met graaf Egmond naar Spanje gestuurd om het huwelijk van Filips II, de zoon van Karel V, met koningin Maria Tudor te regelen en hem naar Engeland te begeleiden. Voor zijn diensten werd hij in 1555 door de nieuwe vorst, diezelfde Filips II, benoemd tot lid van de Raad van State - waarvan ook Willem van Oranje deel uitmaakte - en trad hij toe tot de Orde van het Gulden Vlies. In 1560 werd hij door de koning aangesteld als stadhouder van Henegouwen, een grensprovincie, waar onder meer in het onrustige Valenciennes calvinisten actief waren. Filips II wilde dat er met harde hand tegen de protestanten werd opgetreden. Dat gebeurde echter niet. Er bestond bij Jan IV - net als bij andere Nederlandse stadhouders - al langer begrip voor WATERSCHANS Mo.4 DECEMBER 2020 7

Periodieken

De Waterschans | 2020 | | pagina 7