4
Ezels:
soms moeilijk te
porren, maar
prettig gezelschap
symboliek van de Middeleeuwse
Vastenavendfeesten, is het niet
ondenkbaar dat hij de term ezelskar
tegen kwam.
De ezel als teken van omkering werd
al gebruikt met carnaval voor de
Tweede Wereldoorlog. De nar Goof
Mastbergen zat omgekeerd op een ezel
tijdens de intocht en optocht in de
jaren dertig. Dat was het omgekeerde
van de prins op het paard!
In de periode rond Kerstmis en
Nieuwjaar werden in heel Europa
religieuze feesten gevierd. Veel van die
kerkelijke feesten waren omkerings-
feesten. Feesten die later tot de vasten
avondviering hebben geleid. In deze
parodieën op de kerkelijke liturgie,
werden de belangrijkste rollen door
geestelijken gespeeld. Een van die
feesten was hetfestum fatuorum, het
Narrenfeest. Een ware uitlaatklep
waarbij de vierders kritiek gaven en
anderen een spiegel voorhielden.
Er werd volop gegeten en gedronken
en ook andere lusten werden
gebotvierd.
De priesters die tijdens dit feest de
koordienst verzorgden, droegen
monsterachtige maskers en verkleed
den zich als vrouwen. Ze dansten op
de koorbanken en zongen schunnige
liedjes. Er werd gedobbeld aan het
altaar en in plaats van wierook te
gebruiken, werden oude schoenzolen
verbrand.
Deze burleske vorm van religieuze
feestcultuur stond ook bekend als
festum asinorum, het Ezelsfeest.
Een feest aangevoerd door een
zottenbisschop of ezelspaus. Vaak
werd de subdiaken of een koorknaap
die het beste kon zingen tot ezelspaus
gekozen. Vaak was het iemand uit
gegoede kring, zodat hij ook een deel
van het feest kon betalen.
De Ezelsviering werd begin januari
gevierd en was gebaseerd op het
Bijbelse verhaal: de vlucht naar
Egypte, waar de ezel de Heilige
Familie naar Egypte droeg. De ezel,
een houten beeld, reed tijdens de
viering de kerk binnen en werd rechts
naast het altaar geplaatst. De mis
eindigde met een lofzang op de ezel.
De mis werd niet afgesloten met het
De uitvoering van ’t Ezelskarreke
wordt uitbesteed aan de leden van
Kunstkring Bosschaert, die een atelier
in het Spuihuis hebben.
Louis Weijts, Jan van der Kreek,
Janus Sio, Gerard Hurkmans, Albert
van de Laarschot, Jan Baartmans,
Johan van de Broek, Anton Pelle en
Rikus Stoffels geven daar les of
bekwamen zich in de beeldende
vorming. Een aantal is ook lid van
Technische Commissie van de
Stichting Vastenavend.
In 1946 heeft Kunstkring Bosschaert
onder leiding van Jan van der Kreek
al de figuren en koppen voor de
bemanning van de Blauwe Schuit
gemaakt. De waardering voor deze
bouwprestatie is zo groot dat de
bouwploeg een extra prijs krijgt.
Logisch dat het bouwen van
’t Ezelskarreke aan de Kunstkring
wordt uitbesteed. Zij zijn bekwaam
in het vervaardigen van koppen.
Kunstkring Bosschaert
Voor de bouw van de wagen resten
na 11-11-1947 nog enkele maanden.
Desondanks wordt de kar geheel
volgens ontwerp gebouwd. Geen
detail ontbreekt. Louis Weijts heeft
ook deeltekeningen van de koppen
gemaakt. Zowel het voor- als
zijaanzicht is op schaal 1:1 getekend.
De enorme tekeningen zijn bedoeld
als houvast voor het boetseren.
rJ
gebruikelijke ‘Ite missa est’, maar met
het nadoen van ezelgebalk of het
laten van boeren. De aanwezigen
antwoordden op hun beurt in plaats
van ‘Deo gratias’ met ‘ia, ia, ia’.
Synoniem
Na de lofzang op de ezel werd de
ezelspaus op een kar door de stad
gereden. De feestperiode werd
afgesloten met een maaltijd.
De term ezelskar zou hier zijn
oorsprong kunnen vinden.
Een eenvoudigere verklaring voor
de benaming is dat ’t Ezelskarreke,
de tegenhanger is van de Gouden
Koets. Maar die eenvoud van een kar,
met een ezel ervoor, komt niet tot
uitdrukking in de verfijnde uitvoering
van de wagen.
Een verwijzing die ook niet
onopgemerkt kan blijven, is de ezel
die voorkomt op het familiewapen
van Van Glymes. Die muilezel wijst
op taai geduld.
Een andere inspiratiebron zou een
liedje uit de jaren ’30 kunnen zijn.
Het liedje ‘Elle a perdu son pantalon’
hier bekend als ‘Dèèr ‘angt ‘nne
pekelèèring aan’ werd al tijdens de
Vastenavend van voor 1946 gezongen.
De laatste regels luidden: ‘Lang leve
Carnaval, de leut ga bove n ’al, lat alle
Berregse ezels in de stal.’
In het algemeen heeft de eigenzin
nigheid van ezels te maken met hun
intelligentie, voorzichtigheid en
levensbehoud. ‘Ze zijn moeilijk te
porren, maar heb je eenmaal hun
vertrouwen gewonnen, dan heb je er
een dankbaar en prettig gezelschap
aan!’ Een wetenschap die synoniem is
aan het karakter van een Bergenaar.
JAN VAN DER KREEK
8
WATERSCHANS No.4
DECEMBER 2021
WATERSCHANS No.4
DECEMBER 2021
9
Louis Weijts met
de werktekening
van ’t Ezelskarreke.
Foto: Ir. Kees Wierikx. 1978.
Boven:
Jan van der Kreek
in de schilders
werkplaats aan de
Moergrebstraat.
Onder:
Jan van der Kreek
decoreert het
achterpaneel van
’t Ezelskarreke.
1948.
Foto's: Archief Eric Elich.
Jan van der Kreek (1889 -1954) was behalve huisschilder bij de fa. W. van
der Kreek en zn. ook kunstschilder. Naast schilderijen maakte hij decors voor
revues en toneelstukken. Bekend is zijn werk voor de Markiezaatsfeesten
van 1938. Ook zijn flanel en molton beschilderde doeken die de stad sierden,
zijn bekend. Daarop waren wapenschilden geschilderd. Deze hingen onder
andere aan de balkons van Hotel de Draak. Ter gelegenheid van het 650 jaar
bestaan van Amsterdam kreeg Van der Kreek, in samenwerking met de
Kunstkring Bosschaert, de opdracht om de straatversiering voor de
Kalverstraat te maken. Hiervoor werkte hij samen met Huib Luns, de vader
van de politicus Joseph Luns, toen docent aan de Academie te Amsterdam.
In de werkplaats van Jan van der Kreek werd getekend, geschilderd en
geboetseerd.Ontelbare koppen, groepen, prinsenwagens. Het kwam
allemaal uit Jans werkplaats aan de Moeregrebstraat.